Veel bomen en struiken hebben de afgelopen eeuw plaatsgemaakt voor woningen, industrie, wegen en landbouw. Er zijn wel nieuwe bossen aangeplant, maar omdat het plantmateriaal/zaad vaak uit andere delen van Europa of van overzee kwam, zijn de genetische eigenschappen van deze nieuwe bomen en struiken anders. Resultaat is dat van de ruim 100 soorten bomen en struiken in Nederland nog slechts minder dan 5% autochtoon is. Omdat deze populaties ook nog eens flink versnipperd zijn, is hun kans op overleving beperkt.
Herkennen autochtone soorten
In het kader van ons project ‘Wilde bomen & struiken’ verzamelen en delen we kennis en we leiden mensen op om de nog aanwezige autochtone soorten in Overijssel in kaart te brengen. Tijdens de velddag (24 mei) gaf specialist René van Loon uitleg over het herkennen van inheems autochtone soorten die van nature ook in Overijssel voorkomen, zoals éénstijlige meidoorn, wilde appel, zoete kers, sleedoorn en viltroos.
Genenbank Staatsbosbeheer
Hiervoor waren we te gast bij onze collega’s van Staatsbosbeheer, team Zaad & Plantsoen, in de boswachterij Roggebotzand. Om het nog aanwezige genetische materiaal van inheemse soorten bomen en struiken in stand te houden, heeft SBB hier een genenbank ingericht met zaadgaarden voor autochtone bomen en struiken. Van ruim 50 kwetsbare soorten zijn in de loop der jaren miljoenen nieuwe nakomelingen gekweekt die populaties kunnen versterken in o.a. bos- en natuurgebieden.