Waar hang je een nestkastje op?

De plek is van heel groot belang. Vogels zijn kieskeurig en willen zeker zijn dat ze een nest kunnen bouwen op een plaats waar hun jongen veilig kunnen uitvliegen. Elke vogelsoort heeft daarom een eigen manier om een nest te bouwen en zal gelijkwaardige eisen stellen bij de keuze van een nestkast. Het is dus belangrijk waar je een nestkast ophangt

Kijk eerst welke vogels jouw tuin bezoeken en kies op basis daarvan een geschikte nestkast.
Hang je nestkast op een rustige plek in de tuin in de buurt van bomen of struiken, waar ze snel kunnen wegduiken als er gevaar dreigt. Hang de nestkast uit de volle zon, weg van de slagregen en de invliegopening bij voorkeur naar het noorden, noordoosten of oosten gericht. Tuinen waar katten vrij spel hebben zullen minder snel uitgekozen worden. Zorg voor een vrije invliegopening. Takken van bomen en struiken helpen de jonge vogels bij het uitvliegen maar zijn een hindernis als ze net voor de invliegopening hangen. Hang meerdere nestkasten niet te dicht bij elkaar want elk koppel heeft zijn eigen territorium die ze zullen verdedigen (uitzonderingen zijn mussen en zwaluwen). Voor de meeste vogels is een hoogte van 2 meter goed. Hoe natuurlijker jouw tuin, hoe groter de kans dat ze zich er goed zullen voelen. Hang eventueel een insectenhotel op en plant een grote diversiteit aan bloeiende planten, struiken en hagen, bij voorkeur inheemse soorten.

Vogels gebruiken een nestkast ook als schuilplaats in de winter, laat ze dus hangen en reinig de nestkast pas in september met heet water en een zachte borstel.