Binnen het project Streekeigen Landschap zijn 'portretten' gemaakt van zeven agrarische bedrijven in de zeven natuurlijke landschappen van Overijssel, van historie tot en met toekomst. Eén daarvan is het erf van de familie Kleinlangevelsloo, gelegen in het dekzandlandschap in het Sallandse Raalte.
Dekzandlandschap van Salland
Het reliëf van het landschap waarin het huidige erf van de familie Kleinlangevelsloo ligt, is grotendeels gevormd in de twee laatste ijstijden. In de voorlaatste ijstijd schuiven ijskappen vanuit Scandinavië over Nederland. Daarbij worden grondlagen opgestuwd tot heuvels en bergen. Tijdens de laatste ijstijd (70.000 - 10.000 jaar geleden) bereikt het landijs ons land niet. Wel is het zo koud dat Nederland een poelwoestijn wordt. De wind heeft vrij spel en er ontstaan natte, lage dekzandvlakten en hoge, droge dekzandkopjes en -ruggen. Door de opwarming na de ijstijd ontwikkelt zich op de hogere dekzandkoppen een oerbos met eik, linde, iep, els en berk. In de lagere delen vind je moerassen, broekbossen, wilgenstruwelen, heischrale graslanden en vochtig heideveldjes.
De prehistorische mens
De hoger gelegen dekzandruggen vormen een aantrekkelijke plek voor jagers en verzamelaars. Zij vestigen hun tijdelijke kampementen op plekken waar water, wild en ander voedsel te vinden is. In Salland zijn archeologische vondsten, zoals vuurstenen voorwerpen, gedaan die wijzen op prehistorische bewoning. Op de grotere dekzandruggen vestigen zich de eerste boeren. Zij wonen in kleine nederzettingen en zo ontstaan in de loop der eeuwen de eerste dorpen.
Middeleeuwse dorpslandschap
In de vroege middeleeuwen wonen de mensen, net als de prehistorische boeren, op de hoge hogere dekzandruggen en –koppen. Er vormen zich buurtschappen, waarvan enkele uitgroeien tot dorpen. De landbouw heeft een gemengd karakter. Akkers worden aangelegd op de hogere delen. De natte dalvormige laagten zijn in gebruik als weide voor het vee en als hooiland. De voedselarme zandgronden veranderen in heidevelden, die gemeenschappelijk worden gebruikt. Hier grazen de schapen. Ook worden er heideplaggen gestoken en vermengd met de mest in de potstal. In het voorjaar wordt deze mest op de akkers gebracht om de productie te vergroten. Zo ontwikkelt zich een kleinschalig landschap met kampen, omgeven door heggen, houtwallen en houtsingels. De boerderijen liggen verspreid. Door bevolkingsgroei en toename van de welvaart komt er in de loop van de middeleeuwen steeds meer druk te liggen op de beschikbare cultuurgrond. De buurtschappen verenigen zich in marken met een eigen bestuur om de woeste gronden te beschermen tegen ongewenste ontginningen.
Ontginning
Al in de 2e helft van de 18e eeuw ontstaat een beweging die pleit voor een verdeling van de markegronden. De woeste gronden zouden de vooruitgang van de landbouw in de weg staan. In 1868 worden alle marken in Salland ontbonden en de woeste gemeenschappelijke gronden verdeeld. Eigenaren van bestaande en nieuw gestichte (ontginnings)landgoederen kopen de gronden op en vormen ze om tot landbouwgrond en productiebos. Boerenbedrijven zetten in op schaalvergroting en intensiever gebruik van de landbouwgrond. De komst van kunstmest zorgt ervoor dat boeren niet meer afhankelijk zijn van heidegronden; de akkers hoeven immers niet langer bemest te worden met heideplaggen vermengd met mest uit de potstal. De heidegronden worden daarom op grote schaal ontgonnen, waardoor het aantal boeren toeneemt.
Schaalvergroting en intensivering
Vanaf midden 20e eeuw breekt opnieuw een periode van schaalvergroting en intensivering aan. Volgens landbouweconomen ligt hier de toekomst. Steeds meer bedrijven specialiseren zich en richten zich op de melkvee-, kippen- of varkenshouderij. Snijmais wordt verbouwd als ruwvoer voor het vee, waardoor het graan van de akkers verdwijnt. De komst van prikkeldraad maakt het gebruik van 'groene' perceelafscheidingen overbodig, waardoor veel landschapselementen zoals houtwallen en heggen verdwijnen. Tot slot zorgen ruilverkavelingen ervoor dat het landschap steeds rationeler wordt ingedeeld; de natste en laagste gronden worden geschikt gemaakt voor intensief gebruik, kleine stukjes land worden samengevoegd tot grote aaneengesloten percelen en rechte ontwateringssloten zorgen voor ‘optimaal’ gebruik van de gronden. Het landschap verandert niet alleen door landbouwkundige ontwikkelingen, maar ook door de aanleg van verharde wegen, spoorlijnen en nieuwe woonwijken.
Erf Kleinlangevelsloo
De eerste generatie Kleinlangevelsloo woont vanaf het begin van de 20e eeuw op 'Erve de Kiekert'. Het bedrijf is in die tijd gemengd met een aantal koeien, varkens, kippen en een moestuin. Op de bouwlanden worden verschillende graansoorten verbouwd. Rond 1950 brandt de oorspronkelijke boerderij af en komt de huidige boerderij ervoor in de plaats. Ondertussen is de landbouwsector steeds intensiever en moderner geworden. Ook op erf Kleinlangevelsloo verdwijnen de landschapselementen en wordt ingezet op efficiency.
Boeren mét de natuur
Vanaf 2014 wonen de huidige eigenaren - Rob en Henrieke Kleinlangevelsloo - op de boerderij. Zij willen "boeren mét de natuur" (in plaats van tegen) en starten een biologische melkveehouderij met 60 melkkoeien, jongvee en 90 hectare grond. Een deel van de melk verwerkt Rob in de kaasmakerij tot paneer. Henrieke runt de boerderijwinkel ‘Supermarkt in het bos’ met biologische producten. Ook beheren Rob en Henrieke natuurgronden i.s.m. NM, SBB en Landschap Overijssel. Hier worden kalveren geweid en er wordt hooi gewonnen als wintervoer en strooisel voor in de potstal. Ook worden weilanden later gemaaid en ingezaaid met een bloemrijk mengsel. Verder worden geen chemische middelen en kunstmest gebruikt en gaan ze aan de slag met het herstel van landschapselementen.