Binnen het project Streekeigen Landschap zijn 'portretten' gemaakt van zeven agrarische bedrijven in de zeven natuurlijke landschappen van Overijssel, van historie tot en met toekomst. Eén daarvan is 'Erfgoed Bossem', gelegen in het beekdallandschap van de Dinkel bij Lattrop.
Beekdallandschap Dinkel < 800
Het beekdallandschap van de Dinkel bestaat uit het Dinkeldal met de loop van de Dinkel en aan de oevers stroomdalgraslanden en beekbegeleidende bossen. Het Dinkeldal is zo'n 25.000 tot 16.000 jaar gelegen ontstaan. Langs de loop van de rivier zijn in de laatste ijstijd, toen het zo koud was dat Nederland een poelwoestijn was, rivierduinen opgestoven. Na de ijstijd bestond het landschap in de Dinkelvallei uit natte broekgebieden met broekbossen en moeras, die na ontginningen in de middeleeuwen een brede zone van overstromingsmoerassen vormden.
Prehistorische mens in Dinkeldal
De rivierduinen en dekzandruggen langs de Dinkel waren heel geschikt voor jagers-verzamelaars om hun kampen op te slaan. Er zijn veel archeologische vondsten gedaan uit deze periode, zoals vuurstenen werktuigen. De eerste boeren vestigden zich ook in dit beekdal. Ook zij bewoonden de hogere ruggen langs de Dinkel; dicht genoeg bij water om te drinken en handel te drijven en hoog genoeg om droge voeten te houden. Vondsten van gereedschappen, sieraden, afval en sporen van huizen en grafmonumenten wijzen op hun vroegere aanwezigheid.
Middeleeuws dorpslandschap 800-1850
De middeleeuwse boeren vestigen zich vanaf de 8e/9e eeuw aan de rand van de dekzandruggen - vaak op de prehistorische vestigingsplaatsen - en gebruiken de hogere gronden als landbouwgrond. In Twente wordt o.a. rogge, haver, boekweit en vlas verbouwd. De dalvormige laagten zijn in gebruik als hooiland (nu nog te herkennen aan namen als 'maten', 'mars' of 'broek'). Rond dekzandkopjes ontwikkelt zich een kleinschalig landschap van kampen, omgeven door heggen, houtwallen of houtsingels. Door eeuwenlang opbrengen van plaggen en mest ontstaan hoge essen en kampen.
Buurtschappen en marken
Groepen boerderijen verenigen zich in een lokaal bestuur: de marke. Zo ontstaan de eerste buurtschappen. De oudste erven liggen op hoger gelegen dekzandruggen langs de Dinkel. Latere erven vestigen zich langs de randen van dekzandruggen en op dekzandkopjes in lagere moeras- en broekgebieden. In de loop van eeuwen worden steeds grotere stukken in het gebied ontgonnen voor landbouw. Het stoomgebied van de Dinkel wordt in de loop van de middeleeuwen ook sterk beïnvloed door de aanleg van watermolens en vloeiweidesystemen.
Ontginning en ruilverkaveling > 1850
De komst van kunstmest maakt de mest van vee voor het vruchtbaar maken van bouwland overbodig. De gemeenschappelijke woeste gronden waarop het vee werd geweid, worden verdeeld en komen o.a. in handen van de adel en (textiel)fabrikanten, die ze veelal omvormen naar landbouwgrond. Ook de modernisering van het transportnetwerk zorgt voor flinke veranderingen in het landschap; kanalen en spoorlijnen worden aangelegd t.b.v. de Twentse textielindustrie. Al met al wordt het areaal landbouwgrond steeds groter en de inrichting van het landschap steeds efficiënter.
Grootschalig, modern landschap
Tweede helft 20e eeuw vindt nogmaals een periode van schaalvergroting plaats. Landbouweconomen adviseren in 1950 intensivering van de landbouw. Dit leidt tot gespecialiseerde bedrijven die zich richten op melkvee-, kippen- of varkenshouderij. Snijmais - als ruwvoer voor vee - verdringt het graan van de akkers. De komst van prikkeldraad maakt het gebruik van groene perceelafscheiding en veekering overbodig, waardoor landschapselementen als houtwallen en hagen verdwijnen. Tot slot zorgen ruilverkavelingen voor een 'rationeler' landschap: de natste en laagste delen worden geschikt gemaakt voor intensief gebruik, kleine omzoomde perceeltjes samengevoegd tot grote percelen, rechte ontwateringssloten en ontsluitingswegen zorgen voor een 'optimaal' economisch gebruik van de gronden.
Erfgoed Bossem
Erfgoed Bossem ligt op de overgang tussen beekdallandschap van de Dinkel en dekzandlandschap, een plek die al in de prehistorie aantrekkelijk was voor bewoning. 'Erve Bossink' - zoals het erf vroeger heette - is dan ook een van de oudste erven in het gebied. Familie Rerink woont sinds 2e helft 19e eeuw op het erf. In de tweede helft van de 20e eeuw gaat het bedrijf mee in de trend van modernisering en mechanisatie, met het accent op kalvermesterij.
Herstel kleinschalig landschap
Sinds 2007 zijn Dennis en Annette Rerink eigenaar van het bedrijf. Vanuit de visie dat het landschap uitgangspunt vormt voor de landbouw, zijn zij aan de slag gegaan met het herstel van het kleinschalige landschap. O.a. het reliëf van een oude bouwlandkamp is teruggebracht. Ook op het historische erf wordt veel aandacht besteed aan het beheer en terugbrengen van landschapselementen zoals eiken, hakhoutsingels en hagen.
Brandrode runderen
Belangrijke pijler binnen het bedrijf is de biologische veehouderij met brandrode runderen, die in de zomer de kruidenrijke graslanden begrazen in Beneden-Dinkeldal (NM-natuurgebied). In de winter staan de koeien in de hellingstal, waar de mest wordt vermengd met stro. De ruige stalmest wordt in het voorjaar op de graslanden en akkers gebracht. Zo ontstaat een aantrekkelijke plek voor weidevogels. Het vlees van de koeien wordt o.a. verwerkt in de eigen keuken en verkocht via de webshop. De akkers zijn verder in gebruik voor de productie van graan. Enkele graslanden worden ingezet als hooiland om winterrantsoen voor de koeien te produceren. Tot slot vormt recreatie een belangrijk bedrijfsonderdeel van Erfgoed Bossem; gasten kunnen overnachten in de Saksische boerderij, lodgetent of sterrenkubus.