Wilde bomen en struiken worden in Nederland steeds zeldzamer. Nog slechts 3% van alle bomen en struiken in Nederlands bos en landschap is wild en groeit op plekken waar ze al eeuwen voorkomen. Landschap Overijssel maakt zich sterk voor het beschermen en versterken van dit groene erfgoed.
Binnen het project 'Wilde bomen & struiken' leiden we medewerkers en vrijwilligers op om autochtone soorten te herkennen, in kaart te brengen en vervolgens te beheren. Het beheer van autochtone soorten is niet moeilijk. Wel vergt het een kleinschalige aanpak.
Kleinschalig beheer van wilde bomen & struiken
Lodewijk van Kemenade, specialist in het beheren van wilde bomen en struiken, verzorgde een velddag voor onze buitendienst. Kort samengevat is de boodschap dat we voor wilde bomen en struiken groeiruimte moeten creëren en ook voldoende licht, zodat ze op natuurlijke wijze kunnen verjongen en door kunnen groeien.
Creëren van groeiruimte en licht
In de praktijk betekent dit dat we wilde bomen en struiken regelmatig moeten vrijstellen door hun grootste 'concurrenten' weg te halen, denk aan exoten en andere ongewenste soorten. Dat doen we door 'dunning'. Dit omvat bijvoorbeeld het ringen van loofbomen (zodat ze geleidelijk afsterven) en het uittrekken of spitten van jonge bomen. Het creëren van groeiruimte geldt niet alleen voor bomen, maar ook voor stobben, struiken of verjonging.
Stapsgewijs
Belangrijk is om dit stapsgewijs te doen. Het bos mag namelijk niet te open worden, want dan pakken (ongewenste) snelle groeiers hun kans of schieten stronken opnieuw uit. Daarom heeft het 'ringen' de voorkeur voor 'zagen'. Verjongingsplekken moeten vervolgens ook zorgvuldig worden beheerd. Denk aan het regelmatig vrijstellen van jonge groeiplekken of het aanbrengen van rasters om ze te beschermen tegen reeënvraat.
Wilde bomen & struiken opnemen in beheerplannen
Zodra autochtone groeiplekken in beeld zijn, is het belangrijk om deze op te nemen in het beheerplan van het betreffende gebied. Aandachtspunten hierbij zijn bijvoorbeeld:
- kansen voor populatievergroting (verjonging), ontsnippering en begrazingsbeheer;
- het voorkomen van genetische vervuiling;
- het beperken van invasieve exoten;
- het creëren van een bufferzone;
- het beheren van specifieke landschapselementen zoals heggen en houtwallen;
- het versterken van waardevolle soorten waarvan nu een te kleine populatie is, denk aan extra aandacht in het beheer en maatwerk in verjonging, jonge exemplaren zoeken en die beschermen zodat ze groot kunnen worden.