Tot circa 1975 was de patrijs een vrij gewone vogel op het boerenland. Door met name schaalvergroting in de landbouw zijn de aantallen sindsdien sterk afgenomen. De patrijs komt in de broedperiode vooral voor op bouwland. Buiten de broedperiode verplaatsen ze zich naar graslanden voor een betere dekking.
Herkenning
De patrijs is familie van de fazant en wordt ongeveer 30 centimeter groot. Door zijn kleuren is hij goed te herkennen: de vleugels zijn overwegend bruin met grijs, de borst is grijs en hij heeft een oranje kop. Op de borst hebben de volwassen vogels een donkergekleurde vlek in de vorm van een hoefijzer. Jonge vogels hebben gele poten, bij de wat oudere vogels worden deze meer grijs. In de lucht zijn de roodbruine buitenste staartveren een opvallende verschijning.
Leefgebied
Het leefgebied van de patrijs bestaat voornamelijk uit kleinschalige open terreinen, zoals weilanden, akkers en braakliggende terreinen met houtwallen of heggen. Ze houden van ruigte, struweel en braamstruiken. Ze broeden in het gras, op akkers, op heidegronden en in moerasgebieden. Het voedsel van de patrijs is gevarieerd: zaden, knoppen, insecten en andere kleine dieren. De patrijs wordt vaak gezien in jonge ontginningslandschappen, zoals in Twente, met name rondom Vriezenveen en Tubbergen, maar ook Zuidoost Twente. Ook moestuinen en industriegebieden zijn een potentieel leefgebied van de patrijs.
Wat doet Landschap Overijssel voor de patrijs?
Net als andere akkervogels (zoals veldleeuwerik) lijdt de patrijs onder de voortdurend verdergaande intensivering van de landbouw. Voor deze soorten geldt dat het veranderend landschap en met name onvoldoende voedselaanbod een groot probleem is. Landschap Overijssel zet in op het verbeteren van de leefomgeving en het voedselaanbod o.a. in Twenterand. Daar worden bijvoorbeeld kruidenrijke grasland- en akkerstroken aangelegd in het landbouwgebied. Ook worden nieuwe landschapselementen hersteld en aangeplant in samenwerking met agrariërs, particulieren en het waterschap om het leefgebied van de aandachtssoorten te verteren.
Zelf iets doen voor de patrijs?
- De patrijs komt in de broedperiode vooral voor op bouwland. Grasland in de buurt is echter ook heel belangrijk; buiten de broedperiode verplaatsen ze zich naar de graslanden voor een betere dekking
- Stel grondbewerking of maaien uit tot het vroege voorjaar, dit is gunstig als dekking en voedsel voor de patrijs tijdens de winter. Stimuleer daarna een ruige vegetatie (voor het maken van een nest) door een maaibeurt of grondbewerking vlak vóór de broedperiode (begin maart).
- Creëer akkerranden (minimaal 10 m breed) of gebruik overhoekjes en zaai hier bijvoorbeeld boekweit, winterrogge, bladkool en aardpeer. Dit is voedsel voor de patrijs
- De patrijs overwintert vooral in ruigtes waar voldoende dekking is tegen roofvogels. Niet of slechts gedeeltelijk gemaaide landbouwpercelen zijn hiervoor favoriet. Maar ook percelen met groenbemesters, dijken, bermen of slootranden worden veel gebruikt
- Creëer rust tijdens de broedperiode (maart t/m augustus), stel een maaibeurt uit tot eind mei of later. Bij voorkeur blijftminimaal 15% van de vegetatie per maaibeurt staan. Dit zorgt voor de nodige dekking voor de patrijs. Rouleer de locatievan niet gemaaide plekken, om zo uiteindelijk het hele perceel te maaien en toch op ieder moment dekking te bieden.
- De patrijs komt in de broedperiode vooral voor op bouwland. Ook moestuinen zijn een potentieel leefgebied van de patrijs.