Vroeger werd het blad gebruikt als veevoer en het hout om te stoken. Tegenwoordig is de linde in bossen en houtwallen een zeldzame loofboom geworden. Dat is jammer want in de bloeitijd in juni komen veel hommels en bijen op de zoete honinggeur af. Bovendien is de linde een goede bodemverbeteraar. In stedelijk gebied komt de linde wel steeds vaker voor.
Herkenning
Er zijn veel verschillende soorten lindes. Veel voorkomende lindes zijn de winterlinde (of kleinbladige linde), de zomerlinde (of grootbladige linde) en de Hollandse linde. De zomer- en winterlinde zijn beiden bomen die ook in het wild voorkomen. De Hollandse linde is een kruising tussen beiden en is vaak aangeplant. De winterlinde kan een winter beter doorstaan dan de zomerlinde en kan daarom ook meer noordoostelijk voorkomen dan de zomerlinde. Lindes hebben veel licht nodig.
Standplaats
De natuurlijke standplaats voor de linde is een vochtige, voedselarme tot matig voedselrijke, kalkhoudende bodem in loofbossen en in hakhout. Lindes zijn bomen die gemakkelijk weer uitlopen. Daarom wordt de linde ook veel gebruikt als leiboom of knotboom.
Linde als bodemverbeteraar
Onder lindes vind je relatief veel bodemleven. Het blad van de linde wordt namelijk gemakkelijk en graag omgezet door onder andere regenwormen. Dit zorgt voor een luchtige bodem met voldoende voedingsstoffen. Daarom is over het algemeen de plantenrijkdom rondom lindes groter dan rondom bijvoorbeeld beuken. Oude knot- of leilindes bieden uitstekende nestgelegenheid voor veel vogels en zoogdieren.


Zelf een linde planten?
Onze tips:
- Plant lindes aan in houtwallen, in bosranden en op erven;
- Als de bodemomstandigheden ongeschikt zijn voor de linde, is het wenselijk deze geschikter te maken voordat de wordt geplant. Een eventuele dikke (zure) strooisellaag kan worden afgeplagd en er kan licht bekalkt worden. Vervolgens zal de linde zijn milieu verbeteren;
- Knot- en leilindes om de 3-4 jaar snoeien, tussen begin november en half maart.