De Frielinkmolen, ook bekend als Grobbenmöll, is in 1846 gebouwd ter vervanging van een door brand verwoeste olie- en korenmolen die op dezelfde plek stond. Eigenaar was de familie von Bönninghausen, destijds bewoner van de nabijgelegen havezate Herinckhave. In 1916 kwam de molen in bezit van de familie Frielink.

Een rijke geschiedenis

In 1821 liet de Heer van Herinckhave de windmolen “Grobbemöl” bouwen in Fleringen. Zijn watermolen bij het kasteel had onvoldoende water om te malen, daarom besloot hij een windmolen te bouwen. Hij werd gebouwd als olie- en korenmolen. Helaas brandde de molen in zijn geheel af in 1844. De nieuwe molen, ditmaal van steen, werd gebouwd op een verhoging . De bebossing rondom de molen was te hoog geworden en anders zou de molen onvoldoende wind vangen.

De nieuwe molen was klaar in 1846 en werd ingericht als koren- en pelmolen. Hij staat ook bekend onder de namen Grobben Möl of Fleringenmolen. De naam Grobben Möl komt van de familie Grubbe, ooit bewoners van de havezate Herinckhave. Nazaten wonen nu nog steeds aan de voet van de molen en runnen café-restaurant 'De Molen'.

Toen de molen in 1936 buiten bedrijf raakte, werd wolfabrikant Ten Bos uit Almelo de nieuwe eigenaar. Hij voorkwam zo dat de molen werd gesloopt. Ten Bos droeg de molen in 1955 over aan de Gemeente Tubbergen die de molen - voor het oog - restaureerde. Sinds de jaren ’70 hebben verschillende molenaars goed gezorgd voor het onderhoud en draaiende houden van de molen. In 1975 werd de molen opnieuw opgeknapt met als resultaat dat deze weer kon malen. Bovendien zijn de kap en het gevlucht in 2009/2010 grondig gerestaureerd. Op 7 april 2021 is de molen eigendom geworden van Landschap Overijssel.

Uniek

Uniek aan deze molen is de wijze van metselen van de romp. De onderste 3 meter is cilindrisch en daarna bolvormig-conisch. Dat is zeer uitzonderlijk.