Dieren

Muizen

Huismuis
Huismuis  Foto Mark Zekhuis
N 52° 29.556' E 006° 12.077'

Tekst: Frans Bosscher

Grotendeels onbekend, vaak onbemind. Dat is het lot van veel muizensoorten. In alle typen landschappen komen ze voor. En dan blijkt: de ene muis is de andere niet. In Overijssel kwamen vijftien soorten muizen voor waarvan één soort inmiddels is uitgestorven en zes behoren tot de spitsmuizen, de familie van insecteneters.

Voedselketens
Of we ze nu schattig vinden of niet, muizen zijn een belangrijke schakel in voedselketens. Ze eten zaden, plantenwortels, vruchten, bessen, wormen en insecten (motten, sprinkhanen en rupsen). Op hun beurt zijn muizen cruciaal voedsel voor veel dieren, zoals marterachtigen, vossen en vogels. En dan is er ook nog en belangrijke niet natuurlijke rover: de huiskat. Met hun gegraaf verbeteren muizen bovendien het bodemleven en creëren ze nieuwe groeiplekken voor pionierplanten, zoals paardenbloem, akkerdistel en kruipende boterbloem. Met braakballenonderzoek kun je een goed beeld krijgen van welke muizensoorten waar voorkomen. Vooral de braakballen van kerkuilen zijn heel geschikt om te achterhalen welke muizensoorten in een regio voorkomen. Kerkuilen zijn namelijk niet kieskeurig, ze eten alle soorten. Uit dat onderzoek blijkt dat de algemene soorten er altijd en overal zijn in Overijssel, maar wel in wisselende aantallen. Het laat ook zien dat de noordse woelmuis niet meer voorkomt in de provincie en dat de veldspitsmuis het heel moeilijk heeft.

Huismuis
Huismuis  Foto Mark Zekhuis
Huismuis
Huismuis   Foto Mark Zekhuis

Ware muizen
In Overijssel komen drie families van muizen voor: de ware muizen, de woelmuizen en de spitsmuizen. De ware muizen kennen we als de ‘schattige’ muis: grote oren, zwarte kraalogen, lange snorharen, lange staart. In deze familie heb je vier soorten: huismuis, bosmuis, grote bosmuis en dwergmuis. De huismuis kan, de naam zegt het al, in huis nogal wat overlast geven. Hij lust ook alles. Maar anders dan wij denken, houdt hij niet van kaas! Waar wel van?Graanproducten en pindakaas. Wat wel klopt is dat huismuizen zich heel snel voortplanten: één paartje kan in de meest gunstige situatie met tien nesten per jaar zo maar 2.600 nieuwe huismuizen op de wereld zetten.

Nieuwkomer grote bosmuis
Een nieuwkomer onder de ware muizen is de grote bosmuis. Sinds 2010 is hij in de provincie aanwezig. Hij komt vanuit Duitsland en wordt inmiddels tot aan de Sallandse Heuvelrug aangetroffen. Hij is vijftig procent groter dan de gewone bosmuis en heeft een brede gele halsvlek. Hij komt vooral voor in oude eiken- en beukenbossen en die komen steeds meer voor in ons land. Mogelijk is dat een verklaring dat hij nu langs de hele oostgrens voorkomt. De grote bosmuis is een goede klimmer en springer en zoekt ook hoog in de bomen naar voedsel (hazelnoten en eikels). Voor de winter legt hij flinke voorraden zaden en noten aan. Net als gaaien vergeet hij de locaties van die voorraden nog wel eens – of hij heeft ze niet nodig – en zo zorgt hij voor verspreiding van boomsoorten. De grote bosmuis maakt vaak van een hol van konijn, mol, woelmuis of das een nest, het liefst onder een boomstronk.

Rosse woelmuis

Woelmuizen

De woelmuizen, de tweede familie, zijn anders gebouwd dan de ware muizen. Ze zijn wat gedrongen en hebben een stompe snuit, korte poten en een korte, behaarde staart. Tot deze familie behoren: veldmuis, aardmuis, noordse woelmuis, rosse woelmuis, ondergrondse woelmuis en woelrat.

De noordse woelmuis, een andere soort uit deze familie, komt in Overijssel niet meer voor. Hij leeft nog wel in de zuidwestelijke delta, veenweidegebieden in West-Nederland en Friesland en op Texel. De noordse woelmuis is het enige endemische zoogdier dat we in ons land hebben. Nadat het landijs na de laatste ijstijd verdween, is in Nederland een restpopulatie ‘blijven hangen’. Deze heeft zich ontwikkeld tot een aparte ondersoort. Het is een muis die houdt van nattigheid. Je vindt hem in rietland, moeras, nat hooiland, vochtig duinvallei, gebieden waar de waterstanden fluctueren. Dat laatste komt steeds minder voor. Waterschappen stabiliseren waterstanden zoveel mogelijk ten behoeve van de landbouw. Daardoor trekken aardmuis en veldmuis de leefgebieden van de noordse woelmuis in. Die blijkt niet opgewassen tegen de nieuwkomers. De aantallen van deze toch al zeldzame muis zijn zover gekelderd dat hij op de Rode Lijst en in de Europese Habitatrichtlijn staat. Daarom heeft Nederland een verplichting om te zorgen voor levensvatbare populaties.

Rosse woelmuis
Rosse woelmuis   Foto Mark Zekhuis
Rosse woelmuis
Rosse woelmuis   Foto Mark Zekhuis
Huisspitsmuis

Spitsmuizen

De derde muizenfamilie in Overijssel. Het zijn geen knaagdieren, maar insecteneters. Daarom zijn het eigenlijk geen muizen. Hun uiterlijk heeft wel veel weg van die van muizen. Ze hebben een heel spitse snuit, korte poten en kleine ogen. Ze leven in en bij de grond. En ze eten veel: ongeveer hun eigen lichaamsgewicht per dag. Het zijn stressgevoelige beestjes, ze hebben een hartslag van 600 tot 1.000 slagen per minuut. Spitsmuizen verspreiden een muskusachtige geur, die we ook kennen van marterachtigen en vossen. Van deze familie komen zes soorten in Overijssel voor: huisspitsmuis, gewone bosspitsmuis, tweekleurige bosspitsmuis, dwergspitsmuis, veldspitsmuis en waterspitsmuis.

Een bijzonder lid van deze familie is de veldspitsmuis. Deze middelgrote muis kwam vrij algemeen voor in delen van Overijssel, maar is nu zeldzaam. Dat heeft alles te maken met het verdwijnen van zijn leefgebieden: kleinschalig boerenland met houtwallen, singels, ruigtes en kruidenrijke overhoekjes. De veldspitsmuis wordt nu alleen nog gevonden bij de Duitse grens in de omgeving van Hardenberg en in Noordoost-Twente. Een andere opmerkelijke spitsmuis is de waterspitsmuis, de grootste spitsmuis in Europa.

levende tuin

Muizen in je tuin

Als je op google zoekt naar manieren om je tuin muizenvriendelijk te maken, verschijnt een eindeloze lijst van tips om muizen je tuin úit te krijgen. Wat hebben we toch tegen deze fraaie beestjes? Ja, dat je niet wilt dat ze je keuken overhoop halen, is begrijpelijk. Maar je tuin? Ze zijn er altijd en overal. Dus als je het ze een beetje naar de zin maakt, roep je niet meteen een plaag over je af. En help je muizen, dan help je ook andere dieren. Waar muizen in ieder geval van houden, is een tuin die wat verwilderd is. Dat zorgt voor veel insecten, voedsel voor spitsmuizen. Heb je een grote tuin, dan zou je een hoekje in kunnen zaaien met rogge. Daar doe je de veldspitsmuis een plezier mee. Takken op een hoop gooien is altijd goed. Ze bieden schuilplekken aan bijvoorbeeld de bosmuis. Met wat geluk maakt ie er zelfs een nestje in. Vogelvoer is natuurlijk bedoeld om vogels de winter door te helpen. Maar rosse woelmuis, dwergmuis en bosmuis zullen je ook dankbaar zijn.