Er zijn verschillende benamingen voor (geïntroduceerde soorten, invasieve soorten, uitheemse soorten), maar we kennen ze vooral als exoten. Een aantal van die exoten zorgt op de nieuwe leefplek voor fikse problemen.
Ze brengen bijvoorbeeld ziektes over, tasten landbouwgewassen aan of verdringen de inheemse planten en dieren. De afgelopen honderd jaar is het aantal exoten sterk gegroeid en het einde is nog niet in zicht.
Van de 36.000 soorten planten, dieren en schimmels die in ons leven, worden op dit moment 924 aangemerkt als exoot. Het gaat om soorten waarvan bekend is dat ze meer dan tien jaar in ons land zijn. Ze hebben dus een plek ingenomen in onze natuur. In heel Europa zijn er meer dan tienduizend soorten die als exoten worden beschouwd.
Bewust en onbewust
Exoten kunnen bewust uitgezet zijn, bijvoorbeeld als natuurlijke bestrijder van plaagsoorten in de landbouw (Aziatisch lieveheersbeestje), of voor nieuwe producties (Japanse oester). Ze kunnen onbedoeld bij ons terecht zijn gekomen met schepen (bruine rat, Amerikaanse zwaarschede) of met de import van planten, groenten en fruit (tripsen, kas-witte vlieg). Een derde mogelijkheid is dat ze uit gevangenschap zijn ontsnapt (nijlgans, halsbandparkiet).
Wie ook de nodige exoten in onze natuur brengt, zijn tuin- en vijverliefhebbers. Het komt nogal eens voor dat ze planten en dieren, waarvan ze teveel hebben in een naburige sloot of natuurgebied dumpen. De vijverplant watercrassula bijvoorbeeld legt dikke tapijten op- het water en verstikt zo al het andere leven. De zonnebaars vreet massaal eieren en larven van amfibieën en libellen op.
Overleven
De meeste planten en dieren die van ver komen, redden het niet, omdat ze hier geen geschikt leefgebied aantreffen. Ongeveer tien procent krijgt wel vaste grond onder de voeten (of wortels) en weet hier te overleven. Zij hebben vaak het voordeel dat ze op de nieuwe woonplek geen natuurlijke vijanden hebben, waardoor ze zich ongestoord en succesvol kunnen voortplanten. Ze gaan woekeren en verdringen soorten die er van nature voorkomen.
Zo vernietigde de coloradokever, afkomstig uit de VS, aardappeloogsten. En de muskusrat, die honderd jaar geleden naar Europa werd gehaald om gefokt te worden voor de bontindustrie, beschadigd onze dijken. De Amerikaanse vogelkers is een problematische soort voor de natuur en heeft de bijnaam ‘bospest’ gekregen. De boom is te vinden in bossen, houtwallen, hakhoutpercelen, heidevelden, en duinen. Deze soort groeit snel, verspreidt zich makkelijk en heeft giftige bessen. De boom moet met wortel en al uit de grond gehaald worden, maar lijkt onuitroeibaar.