Dieren

Kamsalamander

Kamsalamander
Kamsalamander   Foto Mark Zekhuis
N 52° 29.556' E 006° 12.077'

De kamsalamander heeft het - net als de ringslang en de knoflookpad - moeilijk. Poelen vormen een belangrijke leefomgeving voor deze soorten, net als houtwallen, struweel, ruigte en broeihopen. Helaas zien we deze landschapselementen steeds minder in onze provincie. Daarom zet Landschap Overijssel zich fin voor herstel en aanleg van poelen op verschillende plekken in Overijssel. Zelf kun je ook wat doen!

Herkenning

De kamsalamander is een forse salamander, inclusief staart zo’n 18 cm groot. Kamsalamanders zijn donkerbruin op hun rug, hebben witgestippelde flanken en een buik variërend van donkergeel tot rood met zwarte vlekken. Hij dankt zijn naam aan de grote gekartelde rugkam die de mannetjes dragen. Vanaf zijn kop loopt deze kam over de rug tot aan de staart en wordt gebruikt in het paringsritueel dat half maart begint en tot eind juni duurt. Dit speelt zich af in het water, vaak in wat diepere poelen met schoon en zuurstofrijk water. De vrouwtjes dragen geen kam, maar hebben wel een verbrede staartzoom.

Leefgebied

De kamsalamander komt voor in het IJsseldal, in het Vechtdal, bij Steenwijk en in het oosten en zuiden van Twente, bijvoorbeeld in het Aamsveen. Hij komt voor in halfopen landschappen met water, vooral stilstaande, grote (> 25 m2) wateren. Het water moet voorzien zijn van een rijke watervegetatie. Er mag geen vis in het ‘voortplantingswater’ voorkomen, omdat de kans dan klein is dat eieren en larven overleven. Het landbiotoop, noodzakelijk voor overwintering, voedsel en verspreiding, bestaat bij voorkeur uit nat loofbos of kleinschalige cultuurlandschappen (houtwallen en erfbosjes).

Kamsalamander
Kamsalamander   Foto Michiel Poolman

Poelen voor de kamsalamander

In de loop van de zomer, nadat de kamsalamanders weer aan land zijn gekomen, verdwijnt de kam. De eitjes blijven achter in het water. Het vrouwtje zet ze na de paring af op het blad van een waterplant dat ze daarna met haar achterpootjes dichtvouwt. Een klein deel van de jonge kamsalamanders gaat op zoek naar nieuw leefgebied. Ze verplaatsen zich daarbij zo’n tweehonderdvijftig tot vijfhonderd meter. De aanwezigheid van voldoende poelen – die niet snel droogvallen – is dus belangrijk om de populatie te laten groeien en om genetische verarming te voorkomen. Landschap Overijssel helpt de kamsalamander door de aanleg van nieuwe poelen en herstel van bestaande poelen in Twente en bij o.a. Paasloo, Aamsveen, Oldemarkt, Steenwijkerwold, Baars en Eese.

Zelf iets doen voor de kamsalamander?

  • Creëer geïsoleerde en stilstaande wateren (zonder vis, eenden of ganzen) door het aanleggen van poelen die waterhoudend zijn, met een goede waterkwaliteit en niet te zuur met ondiepe (tot 0,5 m diep) en diepe delen (tot 2m diep) en voldoende oevervegetatie;
  • Creëer een landbiotoop binnen 80 m van het waterbiotoop, bestaande uit ruigte en struweel. Beheer een graszone van 5 m rondom het water bijvoorbeeld;
  • Creëer holen, stapels stenen en stukken hout met ruimtes ertussen of rommelige overhoekjes op het erf;
  • Leg houtwallen aan in de buurt van een waterbiotoop, in contact met andere houtwallen of bosjes.
Technische storing.

Door een storing functioneert de website niet optimaal. Er ontbreekt een deel van de afbeeldingen. Excuses voor het ongemak.