Heggen en hagen zijn sinds 2000 v.Chr. onderdeel van onze erven. Ze keerden het vee en beschermden het erf tegen wilde dieren. Sinds de komst van prikkeldraad zijn heggen en hagen als veekering in onbruik geraakt. Doordat bovendien de landbouw steeds efficiënter werd, is inmiddels maar liefst 90% van de heggen verdwenen uit ons landschap. Funest voor onze biodiversiteit!
Heg of haag?
Wat is eigenlijk het verschil tussen heggen en hagen? Een heg is strak, bestaat vaak uit beuk, meidoorn, veldesdoorn of haagbeuk en wordt jaarlijks onderhouden. Een haag is hoger en breder, bestaat vooral uit meidoorn, sleedoorn, roos of wilg en wordt eens in de zes jaar onderhouden.
Ecologische waarde heg en haag
Met name een haag heeft een grote ecologische waarde. Door de haag slechts eens in de zes jaar geheel (tot 20 centimeter) of gedeeltelijk (tot 1 meter) terug te zetten, krijgen takken de kans om in bloei of bes te komen. En dat trekt allerlei insecten en daarmee vogels en (kleine) zoogdieren aan.
“Hagen en heggen zijn niet alleen mooie elementen in het landschap, maar bieden ook een goede leefomgeving voor allerlei soorten dieren en insecten.”
Zelf een heg of haag planten en onderhouden?
Goed idee! Een paar tips: voor het aanplanten van een heg of haag wordt 3-jarig bosplantsoen gebruikt van 80 tot 100 centimeter hoog. De eerste vijf tot tien jaar is het handig om heggen en hagen met een raster te beschermen om veevraat te voorkomen. Heggenvlechten is een bijzondere vorm van onderhoud dat vroeger veel werd toegepast. Tegenwoordig wordt deze oude ambacht weer beroepsmatig uitgevoerd.