Deze route neemt je mee langs de Galgenberg en het Hunebed. Je loopt door het Dal van de Mosbeek, een eeuwenoud landschap waarin ook het kleine beekdal van de Eendenbeek ligt.
Startpunt: bezoekerscentrum Dal van de Mosbeek, Bergweg 8, Mander. Parkeergelegenheid (gratis) aanwezig. OV: bushalte Vasse (bij RK kerk) via de aanlooproute (oranje lijn in de app) extra wandelduur ca 2,5 km
De route loopt over zandpaden en bospaden. Richting de Galgenberg gaat het een klein beetje omhoog. Bij Watermolen Bels is een restaurant met terras.
Welkom in het Bezoekerscentrum Dal van de Mosbeek! Het bestaat uit Infocentrum IJs & Es, Watermolen Bels en Watermolen Frans. In het onbemande Infocentrum IJs & Es wordt het verhaal van Noordoost-Twente op beeldende wijze verteld. Het heeft dezelfde openingstijden als Restaurant Watermolen Bels.
Na de IJstijd stuwde het ijs de grondlagen in Twente met enorme kracht voor zich uit. De vorm van infocentrum IJs & Es verbeeldt de kracht van het ijs. Binnen vind je informatie over het ontstaan en de vroege bewoning van dit deel van Twente, een gebied waar veel prehistorische vondsten zijn gedaan.
Afwisselend in Watermolens Bels en Frans geven de molenaars op zondagmiddag maaldemonstraties. Ook erg leuk voor kinderen. Als Watermolen Frans open is, kun je de expositie over de geschiedenis van de molen en het molenaarsleven bekijken.
Natuurgebied Dal van de Mosbeek is een beschermd Natura2000-gebied. De grond bestaat uit keileem en dekzand waardoor bronnen met kalkrijk grondwater ontstaan zodat er bijzondere planten groeien. Om het bronnenlandschap te behouden, neemt Landschap Overijssel maatregelen om verdroging tegen te gaan.
Bezoek Dal van de Mosbeek Routes Landschap OverijsselRestaurant gevestigd in de oude watermolen, gerund door familie Bels.
www.watermolenbels.nlBegin 1700 is op deze plek een papiermolen gebouwd. In 1870 verbouwde molenaar Frans hem tot korenmolen en bakkerij. Het molenaarsgezin woonde in de boerderij naast de molen. Als de molen open is, kun je het verhaal over het molenaarsleven ontdekken.
De laatste beroepsmolenaar Gerard Frans ('Beernsgeert') had samen met Marie een groot gezin met 10 kinderen. Gerard was ook boer. Hij had koeien en paarden en verbouwde graan, aardappels, bieten en knollen voor het vee.
Met een dubbele baan had Beernsgeert een druk leven. Daarom sloot hij allerlei apparaten op het waterrad aan: een karnmolen, cirkelzaag, wasmachine, slijpsteen, en nog veel meer...
Vrijwillige molenaars geven op zondag maaldemonstraties, afwisselend bij Frans of Bels. Regelmatig zijn er ook andere leuke activiteiten voor jong en oud bij de molen. Kijk hiervoor op de website van Landschap Overijssel:
ActiviteitenToen de grenzen nog gesloten waren, liep je hier bij nacht en ontij smokkelaars tegen het lijf. Vanuit deze hut konden commiezen (grensjagers) de smokkelaars ongemerkt bespieden en in de kraag grijpen. De hut diende ook als schuilplaats tijdens koude, lange nachten.
Om minder op te vallen werden de hutten gedeeltelijk ondergronds gebouwd. Maar de smokkelaars hadden hun trucs om commiezen te ontwijken. Via de stand van de gordijnen van een café hier vlakbij konden ze zien of er grensjagers in de buurt waren.
In 1814 werd het Korps Grensjagers ingevoerd, bestaande uit 300 man, om de toenemende smokkelarij langs de grenzen tegen te gaan. Het waren voornamelijk gepensioneerde militairen. In de 1e Wereldoorlog werden ze vervangen door soldaten en later door douanebeambten.
De top van de Galgenberg ligt op 70 meter boven NAP. In de Middeleeuwen vonden hier terechtstellingen plaats. Er stond tot begin 1800 een galg waaraan de veroordeelden werden opgehangen, dus goed zichtbaar voor iedereen en als afschrikwekkend voorbeeld.
De Galgenberg maakt deel uit van de stuwwal die zich uitstrekt van Ootmarsum tot Uelsen. De stuwwal met al zijn heuvels is in de ijstijden gevormd doordat enorme ijsmassa's de grond opduwden. Door de provincie Overijssel is de Galgenberg aangemerkt als aardkundig monument.
Hier stroomt een uit Duitsland afkomstige beek, de Eendenbeek. Hij doorsnijdt de Manderstreu, een middeleeuws Twents boerenlandschap op schrale, droge heidegrond met kleine weitjes, graanakkers en houtwallen. De Eendenbeek is onderdeel van het Dal van de Mosbeek.
Bijzonder aan deze beek is dat het water niet overal zichtbaar is. Dit komt doordat de grond hier bestaat uit klei met daarboven goed doorlatende zandlagen. Op sommige plaatsen zakt het water daardoor naar de ondergrond. De Eendenbeek loopt zelfs dood in de Manderstreu.
Anders dan de naam doet vermoeden, bestaat de Manderheide nog grotendeels uit bos. Maar juist de heide is waardevol voor onze soortenrijkdom. Om die reden is de Manderheide aangewezen als Natura2000-gebied en onderdeel van het Europese netwerk van natuurgebieden.
Bos vormt een obstakel voor planten en dieren om zich te verspreiden naar andere heidegebieden. Om te voorkomen dat soorten uitsterven, verbindt Landschap Overijssel de heidegebieden. Doelstelling is om een gevarieerd heidelandschap te creëren: paarse heide jeneverbes, afgewisseld met natuurakkers.
De Manderheide is, net als veel heidegebieden, ontstaan toen de eerste boeren bos afbrandden om er graan te verbouwen. Na een aantal jaren - de grond was uitgeput - werd telkens een volgend stuk bos afgebrand. Op de achtergelaten, schrale grond groeiden vervolgens heidestruiken.
De heide bleef eeuwenlang in stand als graasgebied voor vee. Als daar een eind aan komt in de 19e eeuw, pakken bomen weer hun kans en de heide verdwijnt. Veel dieren en planten zijn afhankelijk van een open heidelandschap om te zonnen en te schuilen. Denk aan de hagedis, heideblauwtje of jeneverbes.
Sinds kort helpen ook heidekoeien bij herstel van de heide. De koetjes gaan niet alleen ongewenste groei van jonge boompjes en grassen tegen, ze verspreiden ook voedingsstoffen (via ontlasting) en zaden via de vacht. Binnenkort krijgen de heidekoeien ook nog hulp van een schaapskudde.
Hier aan de Duitse grens ligt een terrein met een schat aan historie; je ziet hier grafheuvels uit de prehistorie. Het zijn de oudste sporen van menselijke bewoning in het Overijsselse landschap.
De heuvels zijn 0,5 tot 2 meter hoog en hebben een doorsnee van 8 tot 10 meter. Tientallen grafheuvels zijn bewaard gebleven, vooral langs de rivier de Vecht en op de stuwwallen van Overijssel.
De heuvels zijn een tastbare herinnering aan de eerste landbouwers die zich hier vanaf 5000 v.Chr vestigden. Zij maakten de overgang van een leven als jager-verzamelaar naar dat van landbouwer. Hun begraafplaatsen getuigen van deze overgang. Hiernaast ligt een urnengrafveld uit de IJzertijd.
In de Late Bronstijd-Vroege IJzertijd (1200-500 v.Chr) maakten de individuele grafheuvels plaats voor collectieve urnenvelden. De doden werden niet langer begraven maar op brandstapels gecremeerd. De urnen met as werden op dodenakkers bijgezet. Lage heuveltjes met een greppel markeerden de graven.
Overijssel telde in deze periode waarschijnlijk niet meer dan 2000 inwoners. De urnenvelden waren onopvallend in het landschap; boeren stuitten bij het ploegen regelmatig op de dodenakkers.
In de vorige eeuw is systematisch archeologisch onderzoek verricht naar deze grafvelden en de bijbehorende nederzettingen. De velden zijn soms langs belangrijke doorgangswegen aangelegd. Ze lijken daarmee ook gediend te hebben als markering van het territorium van de boerenbevolking.
Hier ligt het meest zuidelijke hunebed van Nederland. Een hunebed is een prehistorische grafkamer, gebouwd van zwerfkeien die in de IJstijd zijn meegevoerd naar Oost-Nederland. De enorme keien werden op hun plek gezet door boomstammen neer te leggen en daar keien overheen te rollen.
De keien (van wel 20.000 kg!) waren helaas al verdwenen toen men in de jaren ’50 van de vorige eeuw het graf opgroef. Het hunebed was 13 bij 2,5 meter. O.a. pijlen, speerpunten, bijlen en urnen zijn gevonden bij dit grafmonument. De verhoging die je nu in het veld ziet, is een reconstructie.
In een van de grafheuvels van Mander is tijdens opgravingen in 1958 de 'Man van Mander’ gevonden, in de vorm van een lijksilhouet. Dat betekent dat bijna alle botresten waren verdwenen en alleen nog een 'schaduw' van het lichaam te zien was.
De 'Man van Mander' leefde zo'n 4000 jaar geleden, in de Bronstijd. Bij deze man ontbraken de voeten. Werden de voeten van deze dode afgehakt om te voorkomen dat hij weer opstond om de levenden mee te nemen naar het dodenrijk?
Waarschijnlijker is het dat de voeten hoger hebben gelegen dan de rest van het lichaam en daardoor geen afdruk nalieten. Of dat tijdens de opgraving een deel van het lijksilhouet verloren is gegaan. Iets minder spannend dus.
Je bent hier te gast op terrein van Landschap Overijssel. Al 90 jaar beschermen, beheren en ontwikkelen wij natuur & landschap met kwaliteit voor mens, plant en dier zodat het er goed leven is.
Help mee bij de bescherming en ontwikkeling van het landschap in Overijssel, zodat je kunt blijven genieten van dit mooie, afwisselende Twentse landschap! Je bent al donateur vanaf €25,- per jaar.
Gift doen of donateur worden?Hier stonden ooit 2 watermolens. In 1725 werd een papiermolen gebouwd op de oever waar nu het restaurant staat. Deze maakte deel uit van een florerende papierindustrie waarbij ze uit lompen papier maakten. Toen de papiermakerij steeds minder opbracht, is de molen in 1860 omgebouwd tot korenmolen.
In 1845 kwam een chicoreimolen op de andere oever. Chicoreiwortels werden gemalen en gebrand om er koffie van te zetten. Chicoreikoffie was toen populair voor mensen voor wie echte koffie te duur was.
In 1916 kocht Jannes Bels, paardenhandelaar uit Vasse, het molencomplex en werd ook de chicoreimolen een korenmolen. Sinds 1958 is Landschap Overijssel eigenaar. Na een grondige restauratie startte de familie Bels in 1962 Theeschenkerij Watermolen Bels, nu uitgegroeid tot volwaardig restaurant.
Op zondagmiddag geven molenaars maaldemonstraties, afwisselend bij Watermolen Bels en Frans.
Hier loop je langs een oude houtwal met daarachter de Mander Esch. Houtwallen zijn de coulissen in het Twentse landschap. Een houtwal bestaat uit een rij bomen en struiken die soms op een aarden wal liggen.
Ze hadden allerlei functies. Doornige struiken zoals meidoorn en sleedoorn waren een ‘natuurlijk prikkeldraad’. Ze hielden het vee binnen en wild buiten het erf. Bessen, bloemen en noten van vlier, kamperfoelie en hazelaar werden gebruikt in de keuken of als medicijn.
Her en der zie je ook eiken in de houtwal. Vroeger gebruikten de mensen het hakhout daarvan voor werktuigen, meubels en voor hun woning. Nu dat niet meer gebeurt, krijgen de eiken kans om de hoogte in te gaan.
Door de variatie aan struiken zijn houtwallen een waardevol leefgebied voor heel veel dieren: vogels, insecten, amfibieën en kleine zoogdieren. Reeën en dassen vinden er beschutting.
Deze route wordt bijgehouden door Bernadette Koopmans. De infopunten zijn samen met natuurgids Bram Jongsma geschreven. Beiden zijn vrijwilligers.
Maak Overijssel groener en gezonder. Al vanaf €7,50 bescherm jij één vierkante meter natuur.
Help mee!