De Manderheide in Noord Twente is niet alleen een mooi, glooiend landschap met bijzondere natuur maar ook een gebied met (pre)historische waarde. Daarom is de Manderheide aangewezen als beschermd Natura 2000-gebied. Op deze route o.a. heide, raakakkers en prehistorische grafheuvels en hunebed.
Startadres: bezoekerscentrum Dal van de Mosbeek, Bergweg 8, Mander. Gratis parkeergelegenheid aanwezig.
Deels onverharde paden.
Welkom in het Bezoekerscentrum Dal van de Mosbeek! Het bestaat uit Infocentrum IJs & Es, Watermolen Bels en Watermolen Frans. In het onbemande Infocentrum IJs & Es wordt het verhaal van Noordoost-Twente op beeldende wijze verteld. Het heeft dezelfde openingstijden als Restaurant Watermolen Bels.
Na de IJstijd stuwde het ijs de grondlagen in Twente met enorme kracht voor zich uit. De vorm van infocentrum IJs & Es verbeeldt de kracht van het ijs. Binnen vind je informatie over het ontstaan en de vroege bewoning van dit deel van Twente, een gebied waar veel prehistorische vondsten zijn gedaan.
Afwisselend in Watermolens Bels en Frans geven de molenaars op zondagmiddag maaldemonstraties. Ook erg leuk voor kinderen. Als Watermolen Frans open is, kun je de expositie over de geschiedenis van de molen en het molenaarsleven bekijken.
Natuurgebied Dal van de Mosbeek is een beschermd Natura2000-gebied. De grond bestaat uit keileem en dekzand waardoor bronnen met kalkrijk grondwater ontstaan zodat er bijzondere planten groeien. Om het bronnenlandschap te behouden, neemt Landschap Overijssel maatregelen om verdroging tegen te gaan.
Bezoek Dal van de Mosbeek Routes Landschap OverijsselHier stonden ooit 2 watermolens. In 1725 werd een papiermolen gebouwd op de oever waar nu het restaurant staat. Deze maakte deel uit van een florerende papierindustrie waarbij ze uit lompen papier maakten. Toen de papiermakerij steeds minder opbracht, is de molen in 1860 omgebouwd tot korenmolen.
In 1845 kwam een chicoreimolen op de andere oever. Chicoreiwortels werden gemalen en gebrand om er koffie van te zetten. Chicoreikoffie was toen populair voor mensen voor wie echte koffie te duur was.
In 1916 kocht Jannes Bels, paardenhandelaar uit Vasse, het molencomplex en werd ook de chicoreimolen een korenmolen. Sinds 1958 is Landschap Overijssel eigenaar. Na een grondige restauratie startte de familie Bels in 1962 Theeschenkerij Watermolen Bels, nu uitgegroeid tot volwaardig restaurant.
Op zondagmiddag geven molenaars maaldemonstraties, afwisselend bij Watermolen Bels en Frans.
Begin 1700 is op deze plek een papiermolen gebouwd. In 1870 verbouwde molenaar Frans hem tot korenmolen en bakkerij. Het molenaarsgezin woonde in de boerderij naast de molen. Als de molen open is, kun je het verhaal over het molenaarsleven ontdekken.
De laatste beroepsmolenaar Gerard Frans ('Beernsgeert') had samen met Marie een groot gezin met 10 kinderen. Gerard was ook boer. Hij had koeien en paarden en verbouwde graan, aardappels, bieten en knollen voor het vee.
Met een dubbele baan had Beernsgeert een druk leven. Daarom sloot hij allerlei apparaten op het waterrad aan: een karnmolen, cirkelzaag, wasmachine, slijpsteen, en nog veel meer...
Vrijwillige molenaars geven op zondag maaldemonstraties, afwisselend bij Frans of Bels. Regelmatig zijn er ook andere leuke activiteiten voor jong en oud bij de molen. Kijk hiervoor op de website van Landschap Overijssel:
ActiviteitenDe top van de Galgenberg ligt op 70 meter boven NAP. In de Middeleeuwen vonden hier terechtstellingen plaats. Er stond tot begin 1800 een galg waaraan de veroordeelden werden opgehangen, dus goed zichtbaar voor iedereen en als afschrikwekkend voorbeeld.
De Galgenberg maakt deel uit van de stuwwal die zich uitstrekt van Ootmarsum tot Uelsen. De stuwwal met al zijn heuvels is in de ijstijden gevormd doordat enorme ijsmassa's de grond opduwden. Door de provincie Overijssel is de Galgenberg aangemerkt als aardkundig monument.
Hier stroomt een uit Duitsland afkomstige beek, de Eendenbeek. Hij doorsnijdt de Manderstreu, een middeleeuws Twents boerenlandschap op schrale, droge heidegrond met kleine weitjes, graanakkers en houtwallen. De Eendenbeek is onderdeel van het Dal van de Mosbeek.
Bijzonder aan deze beek is dat het water niet overal zichtbaar is. Dit komt doordat de grond hier bestaat uit klei met daarboven goed doorlatende zandlagen. Op sommige plaatsen zakt het water daardoor naar de ondergrond. De Eendenbeek loopt zelfs dood in de Manderstreu.
Anders dan de naam doet vermoeden, bestaat de Manderheide nog grotendeels uit bos. Maar juist de heide is waardevol voor onze soortenrijkdom. Om die reden is de Manderheide aangewezen als Natura2000-gebied en onderdeel van het Europese netwerk van natuurgebieden.
Bos vormt een obstakel voor planten en dieren om zich te verspreiden naar andere heidegebieden. Om te voorkomen dat soorten uitsterven, verbindt Landschap Overijssel de heidegebieden. Doelstelling is om een gevarieerd heidelandschap te creëren: paarse heide jeneverbes, afgewisseld met natuurakkers.
De Manderheide is, net als veel heidegebieden, ontstaan toen de eerste boeren bos afbrandden om er graan te verbouwen. Na een aantal jaren - de grond was uitgeput - werd telkens een volgend stuk bos afgebrand. Op de achtergelaten, schrale grond groeiden vervolgens heidestruiken.
De heide bleef eeuwenlang in stand als graasgebied voor vee. Als daar een eind aan komt in de 19e eeuw, pakken bomen weer hun kans en de heide verdwijnt. Veel dieren en planten zijn afhankelijk van een open heidelandschap om te zonnen en te schuilen. Denk aan de hagedis, heideblauwtje of jeneverbes.
Sinds kort helpen ook heidekoeien bij herstel van de heide. De koetjes gaan niet alleen ongewenste groei van jonge boompjes en grassen tegen, ze verspreiden ook voedingsstoffen (via ontlasting) en zaden via de vacht. Binnenkort krijgen de heidekoeien ook nog hulp van een schaapskudde.
Hier, aan de Duitse grens, ligt een terrein met een schat aan historie; je ziet hier grafheuvels uit de prehistorie. Het zijn de oudste sporen van menselijke bewoning in het Overijsselse landschap.
De heuvels zijn 0,5 tot 2 meter hoog en hebben een doorsnee van 8 tot 10 meter. Tientallen grafheuvels zijn bewaard gebleven, vooral langs de rivier de Vecht en op de stuwwallen van Overijssel.
De heuvels zijn een tastbare herinnering aan de eerste landbouwers die zich hier vanaf 5000 v.Chr vestigden. Zij maakten de overgang van een leven als jager-verzamelaar naar dat van landbouwer. Hun begraafplaatsen getuigen van deze overgang. Hiernaast ligt een urnengrafveld uit de IJzertijd.
In de Late Bronstijd-Vroege IJzertijd (1200-500 v.Chr) maakten de individuele grafheuvels plaats voor collectieve urnenvelden. De doden werden niet langer begraven maar op brandstapels gecremeerd. De urnen met as werden op dodenakkers bijgezet. Lage heuveltjes met een greppel markeerden de graven.
Overijssel telde in deze periode waarschijnlijk niet meer dan 2000 inwoners. De urnenvelden waren onopvallend in het landschap; boeren stuitten bij het ploegen regelmatig op de dodenakkers.
In de vorige eeuw is systematisch archeologisch onderzoek verricht naar deze grafvelden en de bijbehorende nederzettingen. De velden zijn soms langs belangrijke doorgangswegen aangelegd. Ze lijken daarmee ook gediend te hebben als markering van het territorium van de boerenbevolking.
Hier ligt het meest zuidelijke hunebed van Nederland. Een hunebed is een prehistorische grafkamer, gebouwd van zwerfkeien die in de IJstijd zijn meegevoerd naar Oost-Nederland. De enorme keien werden op hun plek gezet door boomstammen neer te leggen en daar keien overheen te rollen.
De keien (van wel 20.000 kg!) waren helaas al verdwenen toen men in de jaren ’50 van de vorige eeuw het graf opgroef. Het hunebed was 13 bij 2,5 meter. O.a. pijlen, speerpunten, bijlen en urnen zijn gevonden bij dit grafmonument.
In een van de grafheuvels van Mander is tijdens opgravingen in 1958 de 'Man van Mander’ gevonden, in de vorm van een lijksilhouet. Dat betekent dat bijna alle botresten waren verdwenen en alleen nog een 'schaduw' van het lichaam te zien was.
De 'Man van Mander' leefde zo'n 4000 jaar geleden, in de Bronstijd. Bij deze man ontbraken de voeten. Men denkt dat de voeten van een dode werden afgehakt om te voorkomen dat deze weer opstond en de levenden mee zou nemen naar het dodenrijk.
Hier loop je langs de Mandercirkels. Ze hebben een doorsnede van ongeveer 340 en 380 meter. Ze zijn aangelegd in de jaren dertig van de vorige eeuw als akker. Nu grazen er heidekoeien om de voedselarme heideterreinen te onderhouden. Als je er een tegenkomt, hou dan altijd 25 meter afstand!
Textielfabrikant Jannink zag in Noord-Amerika de voordelen van ronde akkers. De machines werkten vanuit het midden op een spiraalvormige manier. Afwisselend verbouwde Jannink hier rogge, haver, aardappels en later mais. Toen dat niet meer loonde is de grond in 1991 verkocht aan Landschap Overijssel.
Kunstenaar Paul de Kort werd gevraagd het gebied in te richten. Een cirkel kreeg 'omgreppeling' en in het centrum een spiraalvormig labyrint. De ander kreeg een wal met middenin een verhoging als van een grafheuvel, met vijftig jeneverbesstruiken erop. In 1999 was dit project gereed.
Hier groeien streekeigen jeneverbesstruiken. Jeneverbessen staan er om bekend dat ze oud kunnen worden, soms zelfs ouder dan 150 jaar! De bodem is de afgelopen jaren steeds meer verzuurd. Hierdoor heeft de struik moeite om zich voort te planten.
Op deze plek bevindt zich een graanakkertje. Hier groeien bijzondere akkerkruiden zoals windhalm, slofhak, korensla en akkerviooltje. Natuurakkers als deze zijn erg belangrijk voor verschillende diersoorten.
Akkers bieden voedsel en onderdak aan tal van dieren zoals de gele kwikstaart, patrijs en grauwe kiekendief. Ook muizen (die weer voedsel vormen voor uilen) en tal van vlinders en insecten zoals bijen hebben dit soort akkers nodig.
Ook zijn in deze omgeving zogenaamde raatakkers (celtic fields) teruggevonden: kleine, rechthoekige, omwalde akkers die boeren rond 800 voor Christus gebruikten om primitieve graansoorten als spelt te verbouwen. Heb jij een geoefend oog? Dan kun je de celtid fields misschien zien.
Als je op zonnige plekken hier een reptielachtige ziet wegschieten in de heide, heb je grote kans dat het de zandhagedis is. Zand of droge hei, dat is waar de zandhagedis van houdt.
Het is de grootste hagedis van Nederland. Zijn lengte inclusief staart is ongeveer 16 tot 20 centimeter. Het wijfje heeft donkerbruine flanken met een rij lichte, donker-omrande vlekjes en een lichtbruine rug. De mannetjes hebben groene flanken en buik.
De zandhagedis jaagt op alles wat beweegt en in zijn bek past. ’s Nachts en als het koud en vochtig is, schuilt hij in een holletje. De wijfjes leggen hun eitjes in het zand, zodat de zon ze kan ‘uitbroeden’. De konijnen zorgen ervoor dat er nog zandige stukken te vinden zijn in dit gebied.
Het bos waar je nu doorheen loopt was vroeger een heidegebied. Het grote, open landschap is inmiddels door kiemende dennenbomen tot een bos uitgegroeid. Als we heide niet beheren, ontstaat binnen 50 jaar een soortenarm naaldbos zoals dit.
Om het oude cultuurlandschap van vroeger te herstellen en het leefgebied voor plant- en diersoorten te versterken, brengt Landschap Overijssel de heide hier terug; een maatregel die we nemen in het kader van Natura2000. De omvorming van het landschap voltrekt zich de komende jaren.
Het wordt geen grote paarse heide, maar een afwisselend heidelandschap. Over enkele jaren zal globaal 60% van de Manderheide bestaan uit heide met jeneverbessen, 20% blijft bos, 10% schraal grasland en 10% wegen, erven, paden en natuurakkers.
Het vliegend hert is de grootste kever in Nederland. De mannetjes kunnen 9 cm lang worden. Mannetjes zijn herkenbaar aan hun grote geweivormige kaken. Ze gebruiken ze om met andere mannetjes te vechten en om vrouwtjes te imponeren.
De vrouwtjes zien er minder opvallend uit. Ze missen de markante kaken en zijn vaak een stuk kleiner. De mannetjes bijten hard, maar de vrouwtjes des te harder! Het vliegend hert is het meest actief van juni tot midden augustus.
De larven van het vliegend hert leven van dood (eiken)hout dat is aangetast door schimmels. De volwassen dieren drinken het wondvocht van de eik. Je hebt dan ook de grootste kans ze te vinden langs de randen van oude loofbossen op stuwwallen met oude eiken en dood, rottend (eiken)hout.
Je bent hier te gast op terrein van Landschap Overijssel. Al 90 jaar beschermen, beheren en ontwikkelen wij natuur & landschap met kwaliteit voor mens, plant en dier zodat het er goed leven is.
Help mee bij de bescherming en ontwikkeling van het landschap in Overijssel, zodat je kunt blijven genieten van dit mooie, afwisselende Twentse landschap! Je bent al donateur vanaf €25,- per jaar.
Gift doen of donateur worden?Deze route is gemaakt door Landschap Overijssel en gecontroleerd door routecontroleur Ab Bent.