De textielindustrie heeft Twente gevormd tot de regio die het nu is. Deze route gaat langs Hof Espelo, Lonnekerberg, Lonnekermeer en 't Holthuis; vier 'Landgoederen van Textiel' die ooit een textielfabrikant als eigenaar hadden.
Startpunt: bezoekerscentrum Koetshuis Hof Espelo, Weerseloseweg 259, Enschede. Parkeergelegenheid aanwezig (gratis).
Deze fietsroute gaat over verharde paden. De route volgt de fietsknooppunten.
Hof Espelo is een van de negen Landgoederen van Textiel van Landschap Overijssel. Het middeleeuwse Hof Espelo werd in de 19e eeuw als zomerverblijf opgekocht door Bernard Gerard Cromhoff (1837-1898), zoon van Hermanus Cromhoff, firmant van de Enschedese textielfabriek Ter Kuile Cromhoff.
Het was Evert Adriaan Doedes Breuning ten Cate (1920-1991) die Hof Espelo van de Cromhoffs overnam. Ten Cate was lid van de raad van bestuur en commissaris van het latere Koninklijke Nijverdal Ten Cate in Almelo.
Het koetshuis waarvoor je nu staat, is eind 19e eeuw gebouwd. Het diende in eerste instantie als onderdak voor paarden en later voor de automobiel van Cromhoff. Het koetshuis is inmiddels verbouwd tot bezoekerscentrum van Landschap Overijssel. Je kunt er terecht voor koffie, thee en activiteiten.
activiteiten bezoekerscentrumTextielfabrikant Albert Jan Blijdenstein (1829-1896) schiep uit de natte heidevelden op de Lonnekerberg een volledig nieuw landschap. Met name het aanleggen van rabatten en het planten van naaldbomen moesten de onrendabele heidegronden winstgevend maken.
Blijdenstein werd begraven op de Lonnekerberg. Uit een archief kwam onlangs het oorspronkelijke ontwerp van zijn begraafplaats naar voren. Het bleek dat familie en vrienden meer dan dertig verschillende bomen in een kring rondom zijn graf hadden geplant.
Op de lijst staan met name de namen van bekende Twentse textielfamilies als Van Heek, Ledeboer, Van Delden en Ter Kuile.
Omdat hij zo verknocht was aan het gebied, werd Blijdenstein na zijn overlijden in 1896 hier begraven in een familiegraf. Behalve enkele familieleden ligt er ook een hondje begraven in een klein grafje rechtsvoor.
Recent werd het originele beplantingsschema van het graf gevonden in het archief. Wat blijkt is dat familie & vrienden ruim 30 verschillende bomen in een kring rondom het graf hebben geplant. Op de lijst staan namen van bekende Twentse textielfamilies als Van Heek, Ledeboer, Van Delden en Ter Kuile.
Het beplantingsschema is gemaakt door Blijdenstein's zoon Albert Jan Helmich, ter nagedachtenis aan zijn vader.
Textielfabrikant Abraham Hendrik Ledeboer (1877-1966) was eigenaar van Landgoed 't Holthuis. Centraal op dit landgoed bevindt zich de boerderij 't Holthuis. Deze boerderij is - samen met vier woningen en andere opstallen - nog altijd in eigendom van de familie.
Naast een boerderij en landbouwschuur, bouwt Ledeboer ook een nieuwe hooiberg op het oude erve ‘t Holthuis. De achterliggende gedachte is dat de landbouw gaat floreren op het landgoed.
Tijdens WO II maakte het landgoed deel uit van de luchtbasis van Vliegveld Twente. Uit die tijd stammen de splitterboxen ter bescherming van de vliegtuigen. Via kilometers lange rolbanen zochten de toestellen beschutting tussen hoefijzervormige aarden wallen die als monument bewaard zijn gebleven.
Overigens was Ledeboer niet alleen eigenaar van 't Holthuis, maar kocht ook een buitenverblijf aan de zuidkant van de Lemelerberg. Daar schakelde hij Pieter Wattez (1871-1953) in om een landschapsontwerp te maken.
Landgoed Lonnekermeer vormt samen met De Wildernis en Hof Espelo een gordel van natuurterreinen tussen Hengelo en Enschede. In totaal omvat het landgoed zo'n 90 ha, waarvan de helft bestaat uit bos.
Textielfabrikant Otto Stork (1867-1923) stond aan de wieg van Lonnekermeer. Voor de aanleg van de spoorlijn Almelo-Salzbergen ontstonden twee zandafgravingen. Stork liet hier twee meren van maken; het kleine en grote Lonnekermeer.
Ook gaf Stork opdracht voor de bouw van de villa, boerderij en boswachtershuis, nu rijksmonumenten. Het ontwerp voor zijn landschapspark liet hij maken door landschapsarchitect Leonard Anthony Springer (1855-1940).
Het is onduidelijk wanneer het precies begon, maar vanaf 1917 wordt melding gemaakt van ‘De Haverriet’ als zelfstandige landgoednaam. Het komt in eigendom van de familie Van Heek. Het gebied wordt vernoemd naar de beek die door de heidevelden slingert.
Lange tijd waren hier uitgestrekte heidevelden. De Van Heeks laten grote delen van het terrein omvormen tot rendabele bossen; veelal ‘rechte dennen geschikt voor paal- en mijnhout’, zo lezen we terug in het archief. Een deel van het terrein wordt naar ontwerp van Wattez omgevormd tot landschapspark.
Een oude kaart van Landschap Overijssel geeft een mooi beeld van de ideeën van Wattez. Op de kruising van de Haverrietweg tekent Wattez een weg die slingerend langs de Kleine Haverrietbeek bij beuken uitkomt. Ook werpt hij een heuvel op met spiegelvijver. Op de heuvel stond wellicht een theekoepel.
Als het landgoed in 1984 te koop wordt aangeboden, heeft Landschap Overijssel direct interesse; het sterrenbos verbindt de reservaten Hof Espelo en de Wildernis met elkaar. Na aankoop wordt het sterrenbos onder het reservaat de Wildernis geschaard waardoor de naam ‘Haverriet’ verdwijnt.
De route is gemaakt door Landschap Overijssel.
Maak Overijssel groener en gezonder. Al vanaf €7,50 bescherm jij één vierkante meter natuur.
Help mee!