De huismus is een algemene, bekende broedvogel in dorpen en steden. De huismus is in de laatste decennia sterk in aantal afgenomen. Begin jaren '80 begon de afname met als resultaat een daling van meer dan 50% van het aantal broedparen in Nederland. Inmiddels is de afname gestabiliseerd, maar dan wel op een laag niveau. Alle reden dus om van jouw tuin een vogelparadijs te maken!
Herkenning
Stevig gebouwd, met een grote snavel en naar verhouding grote kop. Mannetjes zijn donkerder gekleurd dan de vrouwtjes. De mannelijke huismus is te herkennen aan een grijs ‘petje’ met grijze wangen en een grijs onderlichaam. De zwarte bef en borst variëren per individu in grootte. Op de vleugel zit een brede witte vleugelstreep. Het vrouwtje heeft een doffer uiterlijk en een vrij egale koptekening. De huismus kan 14 tot 16 centimeter groot worden en is het hele jaar in ons land. Mussen tjilpen en zijn echte sociale vogels. Ze leven daarom meestal in groepen. Meer informatie via www.vogelbescherming.nl
Leefgebied
De huismus leeft op akkers in cultuurlandschappen, parken, (rommelige) tuinen en weilanden. Het is een vogel die om het huis aan te treffen is. Een mus zit graag in heggen en hagen, waar hij veilig is voor katten en roofvogels. Huismussen waarderen een rommelig erf, veel struikgewas, schuren, weilanden met vee. Het nest wordt gemaakt in holten van bomen, in nestkasten, onder dakpannen en in gaten en kieren van gebouwen. Huismussen zoeken hun voedsel, dat voornamelijk uit bessen en zaden bestaat, op de grond. Verder voeden ze zich met bloemknoppen, brood en pinda's. Jonge huismussen worden met insecten gevoerd.



Zelf iets doen voor de huismus?
- Zorg voor voldoende begroeiing in de vorm van hagen en heggen als mei- en sleedoorn (voor beschutting en voedsel);
- Houdt kippen en konijnen en zorg dat de mussen bij het voer kunnen;
- Zorg voor een begroeiing waar veel insecten op afkomen;
- Zaai bijvoorbeeld akkeronkruiden of een wilde bloemenmengsel in een deel van de moestuin;
- Leg takkenrillen aan. Hier kan de huismus voedsel vinden en een rust- en schuilplaats vinden;
- Zorg voor voldoende nestgelegenheid, zoals holen in bomen en toegankelijke gebouwen;
- Sluit vooral dakpannen niet af met gaas en verwijder plastic onder dakpannen tegen mussen;
- Hang nestkasten op. Er zijn speciale huismusnestkasten verkrijgbaar, zie www.vivara.nl. Deze kunt u het beste minimaal twee meter boven de grond bevestigen;
- Vermijdt het gebruik van bestrijdingsmiddelen in bijvoorbeeld moestuinen;
- Beheer akkers en graslanden extensief en met granen en gevarieerde gras(kruiden)vegetatie;
- Zorg ervoor dat het erf een beetje rommelig is (voor voedsel en nestmateriaal). En laat hier en daar bijvoorbeeld onkruid tussen tegels zitten;
- Benut hoeken die toch nauwelijks gebruikt worden als ‘overhoekje’ om graan of kool te verbouwen;
- Weetje: Huismussen maken een slordig nest van takjes, stro, veertjes en hondenharen. Ze hebben twee legsels per jaar met elk gemiddeld vijf eieren, waar ze twee weken op broeden. Als de jongen geboren zijn, blijven ze nog twee weken in het nest en vliegen dan uit.