Nederland is een aantrekkelijk land voor ganzen, in het bijzonder voor overwinterende ganzen. Dankzij de vele wateren, de voedselrijke graslanden en het milde (winter)klimaat is het hier - ook in Overijssel - goed toeven voor diverse ganzensoorten. Al jarenlang nemen de aantallen toe. In de natuurterreinen zorgt dat soms voor schade aan kwetsbare natuur.

In de winter trekken de ganzen gakkend in de beroemde V-vorm door het luchtruim of ze strijken in grote zwermen neer in graslanden, een natuurspektakel dat tot de verbeelding spreekt van veel mensen. In de winter, als zo’n twee miljoen ganzen ons land uitkiezen om te overwinteren, piekt het aantal ganzen. Met name brandganzen, kolganzen en grauwe ganzen komen dan op bezoek, blijkt uit de midwintertelling die Sovon Vogelonderzoek Nederland uitvoert. In Nederland leven echter jaarrond ganzen: onder te verdelen in zomerganzen (broedvogels en overzomerende ganzen) en winterganzen (doortrekkers en wintergasten).

Wat maakt Nederland een aantrekkelijk land voor ganzen?

Ten eerste is er veel water in de vorm van rivieren, meren en andere natte gebieden waar ganzen kunnen rusten en slapen. Ten tweede liggen rond deze rust- en slaapplaatsen veel landbouwgebieden die volop voedsel bieden. “Ganzen zijn gek op het eiwitrijke gras in het boerenland”, zegt Jeroen Buunen, die als terreinbeheerder werkt bij Landschap Overijssel en een aantal ‘waterterreinen’ onder zijn hoede heeft. “De combinatie van waterrijke gebieden en voedselrijke graslanden is een goede combinatie voor een gans om zich te vermenigvuldigen.”