De oehoe behoort tot de grootste uilen van de wereld. Zijn aantallen zijn flink teruggelopen de laatste decennia omdat hij door zijn opvallendheid een makkelijke prooi was voor jagers. Hij staat in Nederland inmiddels op de rode lijst. Hij is door de beschermende maatregelen wel bezig aan een terugkeer. Sinds 1997 broedt hij gelukkig weer in ons land. Hij dook voor het eerst weer op bij de Sint-Pietersberg in Maastricht. In 2010 is de oehoe voor het eerst als broedvogel in Overijssel gezien. Ze zitten onder meer in Twente en het Vechtdal.
Enorme vogel
Eigenlijk kan je de oehoe niet verwarren met een andere soort. Je herkent hem alleen al aan zijn formaat. Hij lijkt op een Ransuil, maar is zeker tweemaal zo groot. Het vrouwtje is, met haar bijna 70 cm lengte, een stukje groter dan de oehoe man. Die is een centimeter of 8 kleiner. De bovenkant van hun verenkleed is roestbruin met donkere vlekken. Van onderen zijn ze lichter roestkleurig tot geelbruin van kleur met donkere strepen.
Een geducht wapen
Ze hebben hele flinke poten met enorme klauwen. Ze zijn zo groot als een volwassen mensenhand. Zijn poten zijn bedekt met kleine veertjes. Als een oehoe machtig en geruisloos vliegt, bungelen ze als een soort bokshandschoenen onder zijn lijf. Een geducht wapen.



Jager met breed smaakpalet
Een heel kieskeurige eter is hij niet. Hij eet vooral wat er plaatselijk het meest voorhanden is. Hij eet onder andere kleine zoogdieren tot wel 3 kilo, amfibieën, reptielen en vissen. Ook diverse vogelsoorten waaronder duif, zwarte kraai, wulp, wintertaling en nachtzwaluw zijn gevonden tijdens het napluizen van zijn menu.
“Ze eten zelfs egels. Die wrikken ze open met hun enorme klauwen.”



Leefgebied
De eerste oehoe’s die zich settelden in Nederland, kozen voor plekken met hoogteverschillen en hellingen. Op een richel van zo’n helling kunnen ze veilig broeden. De ENCI groeve in Maastricht is een bekend voorbeeld, net als de steengroeve in Winterswijk. Bij Hengelo broeden ze zelfs op het terrein van een afvalverwerker. Ook in de stad duiken ze op. In Maastricht zijn ze gezien en in Berlijn broedt een oehoe op een begraafplaats. In Overijssel zijn voldoende potentiële leefgebieden. Bijvoorbeeld de bossen van Twente, de Sallandse Heuvelrug of bij Hardenberg waar een zandafgraving is.
Broeden
Paarvorming is in de herfst. Ze broeden vanaf eind februari, begin maart. Gemiddeld leggen ze zo'n 2-3 eieren per nest. Ze nestelen op richels van bergen of bijvoorbeeld een steengroeve waarbij een vrije aanvliegroute belangrijk is. Je treft ze nu ook wel eens in bossen waar ze oude nesten van roofvogels zoals van een havik bezetten. Oehoe's kunnen namelijk zelf geen nest maken. De broedduur is ruim een maand en na 10 weken zijn de jongen vliegvlug. Na 3-5 maanden kunnen ze zelfstandig jagen.



