Een route door het glooiende grensgebied tussen het Nederlandse Hezingen en het Duitse Hesingen. Je passeert de Galgenberg, Hügelgraberheide, Paardenslenkte en natuurlijk de Mosbeek met haar eeuwenoude watermolens. Meerdere prachtige uitzichten en doorkijkjes maken de tocht bijzonder afwisselend.
Startpunt: Bezoekerscentrum Dal van de Mosbeek, Bergweg 8, Mander. Parkeergelegenheid (gratis) aanwezig. OV: bushalte Vasse (bij RK kerk) via de aanlooproute (oranje lijn in de app) extra wandelduur ca 2,5 km.
Afwisselend zandpaden en asfalt. Bij Restaurant Watermolen Bels en Gasthof Zum Lönsberg (met uitkijktoren) kun je terecht voor een versnapering.
Welkom in het Bezoekerscentrum Dal van de Mosbeek! Het bestaat uit Infocentrum IJs & Es, Watermolen Bels en Watermolen Frans. In het onbemande Infocentrum IJs & Es wordt het verhaal van Noordoost-Twente op beeldende wijze verteld. Het heeft dezelfde openingstijden als Restaurant Watermolen Bels.
Na de IJstijd stuwde het ijs de grondlagen in Twente met enorme kracht voor zich uit. De vorm van infocentrum IJs & Es verbeeldt de kracht van het ijs. Binnen vind je informatie over het ontstaan en de vroege bewoning van dit deel van Twente, een gebied waar veel prehistorische vondsten zijn gedaan.
Afwisselend in Watermolens Bels en Frans geven de molenaars op zondagmiddag maaldemonstraties. Ook erg leuk voor kinderen. Als Watermolen Frans open is, kun je de expositie over de geschiedenis van de molen en het molenaarsleven bekijken.
Natuurgebied Dal van de Mosbeek is een beschermd Natura2000-gebied. De grond bestaat uit keileem en dekzand waardoor bronnen met kalkrijk grondwater ontstaan zodat er bijzondere planten groeien. Om het bronnenlandschap te behouden, neemt Landschap Overijssel maatregelen om verdroging tegen te gaan.
Bezoek Dal van de Mosbeek Routes Landschap OverijsselRestaurant gevestigd in de oude watermolen, gerund door familie Bels.
www.watermolenbels.nlToen de grenzen nog gesloten waren, liep je hier bij nacht en ontij smokkelaars tegen het lijf. Vanuit deze hut konden commiezen (grensjagers) de smokkelaars ongemerkt bespieden en in de kraag grijpen. De hut diende ook als schuilplaats tijdens koude, lange nachten.
Om minder op te vallen werden de hutten gedeeltelijk ondergronds gebouwd. Maar de smokkelaars hadden hun trucs om commiezen te ontwijken. Via de stand van de gordijnen van een café hier vlakbij konden ze zien of er grensjagers in de buurt waren.
In 1814 werd het Korps Grensjagers ingevoerd, bestaande uit 300 man, om de toenemende smokkelarij langs de grenzen tegen te gaan. Het waren voornamelijk gepensioneerde militairen. In de 1e Wereldoorlog werden ze vervangen door soldaten en later door douanebeambten.
De top van de Galgenberg ligt op 70 meter boven NAP. In de Middeleeuwen vonden hier terechtstellingen plaats. Er stond tot begin 1800 een galg waaraan de veroordeelden werden opgehangen, dus goed zichtbaar voor iedereen en als afschrikwekkend voorbeeld.
De Galgenberg maakt deel uit van de stuwwal die zich uitstrekt van Ootmarsum tot Uelsen. De stuwwal met al zijn heuvels is in de ijstijden gevormd doordat enorme ijsmassa's de grond opduwden. Door de provincie Overijssel is de Galgenberg aangemerkt als aardkundig monument.
Hier stroomt een uit Duitsland afkomstige beek, de Eendenbeek. Hij doorsnijdt de Manderstreu, een middeleeuws Twents boerenlandschap op schrale, droge heidegrond met kleine weitjes, graanakkers en houtwallen. De Eendenbeek is onderdeel van het Dal van de Mosbeek.
Bijzonder aan deze beek is dat het water niet overal zichtbaar is. Dit komt doordat de grond hier bestaat uit klei met daarboven goed doorlatende zandlagen. Op sommige plaatsen zakt het water daardoor naar de ondergrond. De Eendenbeek loopt zelfs dood in de Manderstreu.
Op asfaltweg na 20 meter bospaadje linksaf. (verbodsbord voor fietsers en blauwe pijl op de boom)
De Krösenberg is een Duits deel van de Ootmarsumse stuwwal. Dit is een belangrijk 'inzijggebied' van de Mosbeek. Dat betekent dat hier de neerslag de grond insijpelt en via de ondergrond naar een brongebied van de Mosbeek stroomt.
Door het bronnenlandschap op en rond de stuwwal zijn er in het Dal van de Mosbeek mooie doorkijkjes. Dit bijzondere waterrijke landschap trok al vroeg mensen. Het was een van de eerste plekken in ons land waar boeren zich zo’n vierduizend jaar geleden vestigden.
Hoog, droog en toch meer dan genoeg water. De vele grafheuvels zijn zichtbare tekens van die vroege vestiging. Beetje bij beetje is de streek in cultuur gebracht. Dat ging niet eenvoudig, want er waren veel natte plaatsen.
De weinige droge plaatsen werden gebruikt om te wonen en om gewassen als rogge en spelt te verbouwen. Op deze manier ontstond een fijnmazig patroon van dorpen, landbouwgronden, houtwallen, heidevelden en natte hooilanden.
Je passeert hier Gasthof Zum Lönsberg. De uitkijktoren geeft een prachtig uitzicht over de omgeving.
Je loopt hier over de Hügelgräberheide, een klein glooiend heidegebied met maar liefst 14 grafheuvels uit de Bronstijd. Ook zijn hier nog ploegsporen van boeren uit de vroege middeleeuwen zichtbaar. Zij maakten gebruik van een keerploeg en van karren op schijfwielen, getrokken door ossen.
Grafheuvels geven ons een inkijkje in het leven van onze voorouders. Archeologisch onderzoek leverde skeletresten, urnen met as en gebruiksvoorwerpen op. Daardoor weten we hoe ze hun doden begroeven en hun directe omgeving inrichtten.
Grafheuvels waren niet alleen maar begraafplaatsen. Ze dienden ook als plaats voor verering, oriëntatiepunt of afbakening van territorium.
Het verhaal gaat dat hier paarden werden gesmokkeld. Er liep vroeger een stroompje in een ondiepe geul (slenk), waardoor smokkelaars met hun paarden ongezien de grens konden oversteken. Als je zuidwaarts loopt, is de slenk rechts van dit pad zichtbaar gemaakt.
In de brandtoren die je hier ziet hield een brandwachter vroeger de bossen in de gaten. Tegenwoordig doen ze dat vanuit een vliegtuigje. Zie je ze vliegen in droge tijden? Dan weet je dat het niet aan jou ligt...
De boerderij die je hier ziet heet Erve Weersink. Het woonhuis bestond al vóór het jaar 1000.
Je loopt hier langs de Hezinger Esch. Een es is een hooggelegen akker op een dekzandrug. Vanaf halverwege 1600 werden de bolle akkers nog hoger door bemesting met plaggen. De boeren verbouwden vooral graan op de es. Het woord ‘es’ is afgeleid van het Germaanse ‘atisk’: land waarvan gegeten wordt.
In het zuiden ligt naast de es, weggezakt in het landschap, natuurgebied de Hazelbekke. Het regenwater dat op de es valt, stroomt ondergronds af richting de Hazelbekke en komt daar aan de oppervlakte.
De Braamberg is met z'n 76 meter een van de hoogste punten van Overijssel. Het bos is rijk aan spechten waaronder de kleine bonte specht. Andere karakteristieke vogels zijn wespendief, havik, fluiter en appelvink. Ook hoor je hier af en toe raven.
Bovenop de Braamberg bouwde de familie Jannink, bekend als een van de Twentse textielbaronnen, een riant buitenverblijf met uitzicht op de Holterberg. De fundering ligt er nog. De familie Jannink bezat onder meer de Braamberg, het Springendal en de Mandercirkels.
De Duitse bezetter brandde het buitenverblijf in 1944 af. De Duitsers waren bang dat dit mooie huis als uitkijkpost ging functioneren.
Hier stond vroeger een Tichelwerk (steenbakkerij). De steenbakker woonde ernaast. De steenoven is in 1861 door het kerkbestuur van Vasse opgericht om stenen te bakken voor de kerk. De benodigde klei kwam van de Braamberg. Ook verschillende boerderijen zijn gebouwd met stenen van Twentse klei.
In het Dal van de Mosbeek liggen meerdere bronnen. Het is een nat gebied. Dat komt doordat de bodem uit keileem bestaat, een mengsel van keien, leem, zand en grind. Keileem is slecht doorlatend voor (regen)water. Het Dal van de Mosbeek is een zeer waardevol natuurgebied.
Met wat geluk kun je de grote gele kwikstaart zien. Deze opvallende knalgele vogel eet graag insecten langs de beek.
In het voorjaar bloeien hier de opvallende dotterbloemen met hun prachtige gele schoteltjes. Langs de houtwallen vind je bosanemonen die witte tapijtjes vormen. In dezelfde periode begint ook het goudveil te bloeien.
Goudveil is een zeldzame plant. Het groeit langs natte beekoevers en zompige bronbossen. Plantenkenners knielen er graag voor neer, want in Nederland is het een zeldzaamheid. Daar waar het groeit, kan het flinke oppervlakten bedekken.
Begin 1700 is op deze plek een papiermolen gebouwd. In 1870 verbouwde molenaar Frans hem tot korenmolen en bakkerij. Het molenaarsgezin woonde in de boerderij naast de molen. Als de molen open is, kun je het verhaal over het molenaarsleven ontdekken.
De laatste beroepsmolenaar Gerard Frans ('Beernsgeert') had samen met Marie een groot gezin met 10 kinderen. Gerard was ook boer. Hij had koeien en paarden en verbouwde graan, aardappels, bieten en knollen voor het vee.
Met een dubbele baan had Beernsgeert een druk leven. Daarom sloot hij allerlei apparaten op het waterrad aan: een karnmolen, cirkelzaag, wasmachine, slijpsteen, en nog veel meer...
Vrijwillige molenaars geven op zondag maaldemonstraties, afwisselend bij Frans of Bels. Regelmatig zijn er ook andere leuke activiteiten voor jong en oud bij de molen. Kijk hiervoor op de website van Landschap Overijssel:
ActiviteitenHier stonden ooit 2 watermolens. In 1725 werd een papiermolen gebouwd op de oever waar nu het restaurant staat. Deze maakte deel uit van een florerende papierindustrie waarbij ze uit lompen papier maakten. Toen de papiermakerij steeds minder opbracht, is de molen in 1860 omgebouwd tot korenmolen.
In 1845 kwam een chicoreimolen op de andere oever. Chicoreiwortels werden gemalen en gebrand om er koffie van te zetten. Chicoreikoffie was toen populair voor mensen voor wie echte koffie te duur was.
In 1916 kocht Jannes Bels, paardenhandelaar uit Vasse, het molencomplex en werd ook de chicoreimolen een korenmolen. Sinds 1958 is Landschap Overijssel eigenaar. Na een grondige restauratie startte de familie Bels in 1962 Theeschenkerij Watermolen Bels, nu uitgegroeid tot volwaardig restaurant.
Op zondagmiddag geven molenaars maaldemonstraties, afwisselend bij Watermolen Bels en Frans.
Deze route wordt bijgehouden door Bernadette Koopmans. De infopunten zijn samen met natuurgids Bram Jongsma geschreven. Beiden zijn vrijwilligers.
Maak Overijssel groener en gezonder. Al vanaf €7,50 bescherm jij één vierkante meter natuur.
Help mee!