Wandeling door het natte bronnenlandschap van Dal van de Mosbeek, met heldere beken, watermolens, grafheuvels, essen en bronweiden. Het kalkrijke water uit de bronnen zorgt voor een ongekende natuurlijke rijkdom, daarom is het een Natura2000-gebied. Je vindt hier o.a. koekoeksbloem en orchideeën.
Startpunt en parkeermogelijkheid: Hotel Tante Sien, Denekamperweg 210, 7661 RM Vasse
Voor de kortste route: volg de rode pijlen. Glooiend terrein, met een klein deel door Duitsland, over bospaden en kleine asfaltweggetjes.
Begin 1700 begon fam. Wermelink hier een tapperij. In 1881 kreeg men de vergunning voor verkoop van 'stercken drank'. Rond 1912 nam eigenaresse Gesina Wermelink haar neefje in dienst, die haar riep als 'Tante Sien'. Nu een hotel-restaurant.
In de omgeving van Vasse liggen een aantal prachtige Natura 2000 gebieden. Ze zijn onderdeel van een Europees netwerk van beschermde natuurgebieden. Hier wil men door het nemen van gerichte maatregelen het verlies van planten en dieren tegengaan en herstellen.
Deze route loopt onder andere langs het stroomgebied van de Roezebeek en de Hazelbekke, allebei onderdeel van het Natura 2000-gebied Dal van de Mosbeek - Springendal. De Hazelbekke drijft de prachtige watermolen De Mast aan, die even verderop langs deze weg staat.
De brongebieden van beide beekjes kennen een prachtige vegetatie, mede door het kalkrijke water dat hier omhoog borrelt. Het beheer van deze gebieden is in handen van Landschap Overijssel, Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten.
De Braamberg is met z'n 76 meter een van de hoogste punten van Overijssel. Het bos is rijk aan spechten waaronder de kleine bonte specht. Andere karakteristieke vogels zijn wespendief, havik, fluiter en appelvink. Ook hoor je hier af en toe raven.
Bovenop de Braamberg bouwde de familie Jannink, bekend als een van de Twentse textielbaronnen, een riant buitenverblijf met uitzicht op de Holterberg. De fundering ligt er nog. De familie Jannink bezat onder meer de Braamberg, het Springendal en de Mandercirkels.
De Duitse bezetter brandde het buitenverblijf in 1944 af. De Duitsers waren bang dat dit mooie huis als uitkijkpost ging functioneren.
Je loopt hier langs de Hezinger Esch. Een es is een hooggelegen akker op een dekzandrug. Vanaf halverwege 1600 werden de bolle akkers nog hoger door bemesting met plaggen. De boeren verbouwden vooral graan op de es. Het woord ‘es’ is afgeleid van het Germaanse ‘atisk’: land waarvan gegeten wordt.
In het zuiden ligt naast de es, weggezakt in het landschap, natuurgebied de Hazelbekke. Het regenwater dat op de es valt, stroomt ondergronds af richting de Hazelbekke en komt daar aan de oppervlakte.
Het verhaal gaat dat hier paarden werden gesmokkeld. Er liep vroeger een stroompje in een ondiepe geul (slenk), waardoor smokkelaars met hun paarden ongezien de grens konden oversteken. Als je zuidwaarts loopt, is de slenk rechts van dit pad zichtbaar gemaakt.
De Mosbeek wordt gevoed door kwelwater dat opborrelt uit de bodem, komend vanuit de stuwwal. Bioloog Victor Westhoff attendeerde Landschap Overijssel in 1944 op een prachtige orchideeënweide, die vervolgens werd aangekocht. 70 jaar lang werd deze weide zorgvuldig beheerd met resultaat!
Natuurgebied Dal van de Mosbeek is aangewezen als Natura2000-gebied. De grond bestaat uit keileem en dekzand dat op sommige plekken slecht doorlatend is waardoor bronnen van grondwater ontstaan. Het kalkrijke water uit de bronnen zorgt voor een ongekende natuurlijke rijkdom.
Daardoor vind je hier allerlei bijzondere bloemen en planten. En dat is weer gunstig voor libellen en vlinders. Inmiddels zie je hier o.a. de beekoeverlibel en breedscheenjuffer. Plus vlindersoorten als de kleine ijsvogelvlinder, kleine vuurvlinder en, met wat geluk, de grote weerschijnvlinder.
Wil je met de gids mee op verkenningstocht? Schrijf je dan in voor een excursie op de website van Landschap Overijssel.
activiteiten & excursiesJe loopt hier over de Hügelgräberheide, een klein glooiend heidegebied met maar liefst 14 grafheuvels uit de Bronstijd. Ook zijn hier nog ploegsporen van boeren uit de vroege middeleeuwen zichtbaar. Zij maakten gebruik van een keerploeg en van karren op schijfwielen, getrokken door ossen.
Grafheuvels geven ons een inkijkje in het leven van onze voorouders. Archeologisch onderzoek leverde skeletresten, urnen met as en gebruiksvoorwerpen op. Daardoor weten we hoe ze hun doden begroeven en hun directe omgeving inrichtten.
Grafheuvels waren niet alleen maar begraafplaatsen. Ze dienden ook als plaats voor verering, oriëntatiepunt of afbakening van territorium.
Je passeert hier Gasthof Zum Lönsberg. De uitkijktoren geeft een prachtig uitzicht over de omgeving.
Door het bronnenlandschap op en rond de stuwwal zijn er in het Dal van de Mosbeek mooie doorkijkjes. Dit bijzondere waterrijke landschap trok al vroeg mensen. Het was een van de eerste plekken in ons land waar boeren zich zo’n vierduizend jaar geleden vestigden.
Hoog, droog en toch meer dan genoeg water. De vele grafheuvels zijn zichtbare tekens van die vroege vestiging. Beetje bij beetje is de streek in cultuur gebracht. Dat ging niet eenvoudig, want er waren veel natte plaatsen.
De weinige droge plaatsen werden gebruikt om te wonen en om gewassen als rogge en spelt te verbouwen. Op deze manier ontstond een fijnmazig patroon van dorpen, landbouwgronden, houtwallen, heidevelden en natte hooilanden.
Op asfaltweg na 20 meter bospaadje linksaf. (verbodsbord voor fietsers en blauwe pijl op de boom)
Anders dan de naam doet vermoeden, bestaat de Manderheide nog grotendeels uit bos. Maar juist de heide is waardevol voor onze soortenrijkdom. Om die reden is de Manderheide aangewezen als Natura2000-gebied en onderdeel van het Europese netwerk van natuurgebieden.
Bos vormt een obstakel voor planten en dieren om zich te verspreiden naar andere heidegebieden. Om te voorkomen dat soorten uitsterven, verbindt Landschap Overijssel de heidegebieden. Doelstelling is om een gevarieerd heidelandschap te creëren: paarse heide jeneverbes, afgewisseld met natuurakkers.
De Manderheide is, net als veel heidegebieden, ontstaan toen de eerste boeren bos afbrandden om er graan te verbouwen. Na een aantal jaren - de grond was uitgeput - werd telkens een volgend stuk bos afgebrand. Op de achtergelaten, schrale grond groeiden vervolgens heidestruiken.
De heide bleef eeuwenlang in stand als graasgebied voor vee. Als daar een eind aan komt in de 19e eeuw, pakken bomen weer hun kans en de heide verdwijnt. Veel dieren en planten zijn afhankelijk van een open heidelandschap om te zonnen en te schuilen. Denk aan de hagedis, heideblauwtje of jeneverbes.
Sinds kort helpen ook heidekoeien bij herstel van de heide. De koetjes gaan niet alleen ongewenste groei van jonge boompjes en grassen tegen, ze verspreiden ook voedingsstoffen (via ontlasting) en zaden via de vacht. Binnenkort krijgen de heidekoeien ook nog hulp van een schaapskudde.
Hier stroomt een uit Duitsland afkomstige beek, de Eendenbeek. Hij doorsnijdt de Manderstreu, een middeleeuws Twents boerenlandschap op schrale, droge heidegrond met kleine weitjes, graanakkers en houtwallen. De Eendenbeek is onderdeel van het Dal van de Mosbeek.
Bijzonder aan deze beek is dat het water niet overal zichtbaar is. Dit komt doordat de grond hier bestaat uit klei met daarboven goed doorlatende zandlagen. Op sommige plaatsen zakt het water daardoor naar de ondergrond. De Eendenbeek loopt zelfs dood in de Manderstreu.
Hier ligt het meest zuidelijke hunebed van Nederland. Een hunebed is een prehistorische grafkamer, gebouwd van zwerfkeien die in de IJstijd zijn meegevoerd naar Oost-Nederland. De enorme keien werden op hun plek gezet door boomstammen neer te leggen en daar keien overheen te rollen.
De keien (van wel 20.000 kg!) waren helaas al verdwenen toen men in de jaren ’50 van de vorige eeuw het graf opgroef. Het hunebed was 13 bij 2,5 meter. O.a. pijlen, speerpunten, bijlen en urnen zijn gevonden bij dit grafmonument.
In een van de grafheuvels van Mander is tijdens opgravingen in 1958 de 'Man van Mander’ gevonden, in de vorm van een lijksilhouet. Dat betekent dat bijna alle botresten waren verdwenen en alleen nog een 'schaduw' van het lichaam te zien was.
De 'Man van Mander' leefde zo'n 4000 jaar geleden, in de Bronstijd. Bij deze man ontbraken de voeten. Men denkt dat de voeten van een dode werden afgehakt om te voorkomen dat deze weer opstond en de levenden mee zou nemen naar het dodenrijk.
De top van de Galgenberg ligt op 70 meter boven NAP. In de Middeleeuwen vonden hier terechtstellingen plaats. Er stond tot begin 1800 een galg waaraan de veroordeelden werden opgehangen, dus goed zichtbaar voor iedereen en als afschrikwekkend voorbeeld.
De Galgenberg maakt deel uit van de stuwwal die zich uitstrekt van Ootmarsum tot Uelsen. De stuwwal met al zijn heuvels is in de ijstijden gevormd doordat enorme ijsmassa's de grond opduwden. Door de provincie Overijssel is de Galgenberg aangemerkt als aardkundig monument.
Toen de grenzen nog gesloten waren, liep je hier bij nacht en ontij smokkelaars tegen het lijf. Vanuit deze hut konden commiezen (grensjagers) de smokkelaars ongemerkt bespieden en in de kraag grijpen. De hut diende ook als schuilplaats tijdens koude, lange nachten.
Om minder op te vallen werden de hutten gedeeltelijk ondergronds gebouwd. Maar de smokkelaars hadden hun trucs om commiezen te ontwijken. Via de stand van de gordijnen van een café hier vlakbij konden ze zien of er grensjagers in de buurt waren.
In 1814 werd het Korps Grensjagers ingevoerd, bestaande uit 300 man, om de toenemende smokkelarij langs de grenzen tegen te gaan. Het waren voornamelijk gepensioneerde militairen. In de 1e Wereldoorlog werden ze vervangen door soldaten en later door douanebeambten.
Begin 1700 is op deze plek een papiermolen gebouwd. In 1870 verbouwde molenaar Frans hem tot korenmolen en bakkerij. Het molenaarsgezin woonde in de boerderij naast de molen. Als de molen open is, kun je het verhaal over het molenaarsleven ontdekken.
De laatste beroepsmolenaar Gerard Frans ('Beernsgeert') had samen met Marie een groot gezin met 10 kinderen. Gerard was ook boer. Hij had koeien en paarden en verbouwde graan, aardappels, bieten en knollen voor het vee.
Met een dubbele baan had Beernsgeert een druk leven. Daarom sloot hij allerlei apparaten op het waterrad aan: een karnmolen, cirkelzaag, wasmachine, slijpsteen, en nog veel meer...
Vrijwillige molenaars geven op zondag maaldemonstraties, afwisselend bij Frans of Bels. Regelmatig zijn er ook andere leuke activiteiten voor jong en oud bij de molen. Kijk hiervoor op de website van Landschap Overijssel:
ActiviteitenHier stonden ooit 2 watermolens. In 1725 werd een papiermolen gebouwd op de oever waar nu het restaurant staat. Deze maakte deel uit van een florerende papierindustrie waarbij ze uit lompen papier maakten. Toen de papiermakerij steeds minder opbracht, is de molen in 1860 omgebouwd tot korenmolen.
In 1845 kwam een chicoreimolen op de andere oever. Chicoreiwortels werden gemalen en gebrand om er koffie van te zetten. Chicoreikoffie was toen populair voor mensen voor wie echte koffie te duur was.
In 1916 kocht Jannes Bels, paardenhandelaar uit Vasse, het molencomplex en werd ook de chicoreimolen een korenmolen. Sinds 1958 is Landschap Overijssel eigenaar. Na een grondige restauratie startte de familie Bels in 1962 Theeschenkerij Watermolen Bels, nu uitgegroeid tot volwaardig restaurant.
Op zondagmiddag geven molenaars maaldemonstraties, afwisselend bij Watermolen Bels en Frans.
Welkom in het Bezoekerscentrum Dal van de Mosbeek! Het bestaat uit Infocentrum IJs & Es, Watermolen Bels en Watermolen Frans. In het onbemande Infocentrum IJs & Es wordt het verhaal van Noordoost-Twente op beeldende wijze verteld. Het heeft dezelfde openingstijden als Restaurant Watermolen Bels.
Na de IJstijd stuwde het ijs de grondlagen in Twente met enorme kracht voor zich uit. De vorm van infocentrum IJs & Es verbeeldt de kracht van het ijs. Binnen vind je informatie over het ontstaan en de vroege bewoning van dit deel van Twente, een gebied waar veel prehistorische vondsten zijn gedaan.
Afwisselend in Watermolens Bels en Frans geven de molenaars op zondagmiddag maaldemonstraties. Ook erg leuk voor kinderen. Als Watermolen Frans open is, kun je de expositie over de geschiedenis van de molen en het molenaarsleven bekijken.
Natuurgebied Dal van de Mosbeek is een beschermd Natura2000-gebied. De grond bestaat uit keileem en dekzand waardoor bronnen met kalkrijk grondwater ontstaan zodat er bijzondere planten groeien. Om het bronnenlandschap te behouden, neemt Landschap Overijssel maatregelen om verdroging tegen te gaan.
Bezoek Dal van de Mosbeek Routes Landschap Overijssel'Bekkescheid' is Twents voor 'beekscheiding'. Hier werd ooit een kunstmatige beek gegraven die de droge delen van de marke Mander van water moest voorzien. Het Bekkescheid werd voor het eerst genoemd in 1643 in oude Markeboeken.
Sinds die tijd was het een voortdurende bron van ruzie over welke boer hoe vaak en hoe lang zijn grond mocht bevloeien. Van de gegraven beekloop zie je nu niets meer terug. Van het oude waterverdeelpunt is alleen een zandstenen fundering over en je ziet nog een gemetseld muurtje.
Midden in het dorp zijn al meer dan 25 jaar enthousiaste vrijwilligers actief met vergeten groenten en kruiden. In de oude kloostertuin achter de H.H. Joseph en Pancratiuskerk groeien meer dan 400 soorten planten met speciale eigenschappen. Veel vogels en vlinders zijn er thuis.
Route gemaakt door Landschap Overijssel.
Maak Overijssel groener en gezonder. Al vanaf €7,50 bescherm jij één vierkante meter natuur.
Help mee!