De textielindustrie heeft Twente gevormd tot de regio die het nu is. Van de huisnijverheid in de 16e eeuw tot en met de grote textielfabrieken van de 19e eeuw; textiel zit in het ‘Twentse DNA’. Deze route langs Losser, Overdinkel en Lonnekerberg staat in het teken van de textielindustrie in Twente.
Startpunt: Teylersstraat Losser
Route grotendeels over verharde (fiets)paden.
De textielindustrie heeft Twente gevormd tot de regio die het nu is. Van de huisnijverheid in de 16e eeuw tot en met de textielfabrieken van de 19e eeuw; textiel zit in het ‘Twentse DNA’. Deze route langs de dorpsbleek, landgoederen en textielfabrieken staat in het teken van textiel.
De Dorpsbleek vormt samen met het Bleekwachtershuisje in het centrum van Losser een uniek monument. Het bleekveld werd in 1774 aangelegd en het huisje werd kort daarna gebouwd. De Dorpsbleek was vroeger een open ruimte in het dorp waar textiel werd neergelegd om te bleken.
De bleekvelden lagen altijd aan het water zodat het linnengoed constant nat gehouden kon worden. De zon deed de rest. Na een paar weken bleken, was het textiel helder wit.
Vaak stond bij de bleek een huisje waarin de bleekwachter woonde. Hij was belast met het bewaken van het linnengoed. De laatste bleekwachter van Losser woonde tot 1955 in het Bleekwachtershuisje.
De Dorpsbleek heeft als gevolg van klimaatontwikkelingen problemen met de waterhuishouding. Het gebied maakt deel uit van een plan dat er in voorziet zowel natte als droge perioden op te vangen en daarbij het karakteristieke landschap te versterken. Zo wordt ons erfgoed behouden en nuttig ingezet!
In Losser waren - naast de Dorpsbleek - nog twee andere bleken, en wel in het buitengebied. Op deze plek bevond zich Smitkes bleek; het bleekveld van de familie Smit. Waarschijnlijk is dit een gezamenlijke bleek geweest van de erven Nijlant (nu Ter Denge) en Horstkamp (eind 19e eeuw afgebrand).
De meeste boeren uit die tijd hadden een weefkamer om met het weven van linnen hun inkomsten aan te vullen. Op deze bleek werd het boerenlinnen uitgespreid en nat gehouden, om (zo'n zes weken!) te bleken in de zon.
Begin 20ste eeuw nam de textielindustrie in de omliggende steden het weef- en bleekproces over en raakte de bleek in ongebruik.
De derde bleek van Losser is de Ellermans bleek. Zeer waarschijnlijk werd deze bleek in de 18e eeuw o.a. gebruikt door fabrikeur (textielhandelaar) Elderink uit Enschede om er zijn linnen te bleken.
In de loop van de 19e eeuw was het gedaan met de functie van de bleek; de bleekterreinen werden vervangen door chemische baden.
Eind 19e eeuw kwam de textielindustrie in het aan de Duitse grens gelegen Gronau in opkomst. De vraag naar arbeiders was zo groot, dat rond 1890 een trek ontstond van werkzoekenden (gedreven door armoede, werkloosheid en slechte woonomstandigheden in de noordelijke veenstreken) naar deze streek.
Zo kwamen de eerste 'vrömden' naar het Overdinkels Veld. Zij vestigden zich langs de weg van Losser naar Gronau, toen niet meer dan een karrenspoor. De nieuwkomers, ook Freesken (Friezen) of Piötten genoemd, bouwden er woonketen en al snel daarna ook stenen huizen.
Toen ook de fabrikanten woningen gingen bouwen voor de textielarbeiders, ontstond rond 1900 het dorp Overdinkel, vlakbij de grens (ook wel 'de poal' genoemd). Veel inwoners werkten in Duitsland. Dat veranderde na WOII; toen was men voor werk meer aangewezen op de fabrieken in Enschede en Oldenzaal.
In de 19e eeuw draait de Twentse textielindustrie op volle toeren. Een aantal Twentse fabrikanten wijkt uit naar het Duitse grensgebied, waaronder Van Heek, Ter Kuile en Van Delden.
Zo ontstonden grote textielfabrieken met namen als Baumwollspinnerei Gronau, Spinnerei Eilermark en Spinnerei Deutchland. Ze boden volop werk aan arbeiders uit omringende dorpen zoals Glanerbrug en Overdinkel.
In de jaren '80 van de vorige eeuw kwam de krimp in de textielindustrie; de internationale concurrentie werd te sterk en import uit lage lonenlanden te goedkoop. Veel fabrieken gingen failliet. Ook in dit leegstaande fabriekscomplex zat in de 19e eeuw een Baumwollspinnerei.
Deze voormalige textielfabriek behoorde tot het textielconcern Van Delden, in 1875 gesticht door Gerrit van Delden. Na WOII groeide het bedrijf uit tot een van de belangrijkste textielondernemingen van Europa. Van Delden produceerde o.a. garen voor de confectie industrie.
Dit fabrieksgebouw (ook wel 'Weisse Dame' genoemd) dateert uit 1911 en is ontworpen door de Enschedese architect Arend Beltman in opdracht van Van Delden. In 1982 ging het concern failliet door de sterke internationale concurrentie en import vanuit lagelonen landen.
Het fabriekspand was nog tot 1994 in gebruik als katoen- en tapijtgarenspinnerij. Sindsdien staat het leeg. Gezocht wordt naar investeerders die het voormalige textielcomplex een nieuwe functie kunnen geven, zoals woningbouw.
Als de gebroeders Van Heek in 1888 vlak over de grens hun Baumwollspinnerei Eilermark starten, beginnen de omliggende dorpen aan een stormachtige groei. Grote aantallen arbeiders zoeken werk bij Eilermark of bij een van de andere textielfabrieken in Enschede en Gronau.
Met de komst van al die arbeiders en hun gezinnen komen er ook voorzieningen: kerken, winkels, cafés en verenigingen. Vanaf de jaren ’60 van de vorige eeuw worden dorpen als Overdinkel en Glanerbrug fors uitgebouwd. Van een onbeduidende grensovergang tot gemeenschappen met duizenden inwoners.
Hier liep begin 20e eeuw de tramlijn tussen Oldenzaal en Gronau. De tram van de Nederlandsch-Westfaalsche Stoomtram-Maatschappij (NWSM) bracht arbeiders en goederen van en naar de textielfabrieken in Twente en in Gronau.
Op deze plek komt een herdenkingsmonument ter nagedachtenis aan de slachtoffers van de bombardementen op Glane op 15 februari 1945.
Gelukkig zijn er verschillende Twentse textielfabrikanten die zich - ook tijdens moeilijke marktomstandigheden - staande hebben weten te houden. Een daarvan is Van Heek Textiles; een voortzetting van textielfabriek L. van Heek Textiles & Zn.
Van Heek Textiles produceert boekbinderslinnen, textiel voor raamdecoratie, technische breisels en insecten- en pollenwering voor een wereldwijde markt. Het hele proces van weven, breien, veredelen en afwerken vindt plaats in deze fabriek.
Van Heek Textiles gaat op een zorgvuldige manier om met schadelijke stoffen. Het bedrijf heeft een eigen weverij en werkt met natuurlijke garens zoals katoen, rayon, cellulose en vlas. Voor verf-, coating- en andere finishing processen worden zo veel mogelijk natuurvriendelijke materialen gebruikt.
www.vanheektextiles.nlTextielfabrikant Albert Jan Blijdenstein (1829-1896) schiep uit de natte heidevelden op de Lonnekerberg een volledig nieuw landschap. Met name het aanleggen van rabatten en het planten van naaldbomen moesten de onrendabele heidegronden winstgevend maken.
Blijdenstein werd begraven op de Lonnekerberg. Uit een archief kwam onlangs het oorspronkelijke ontwerp van zijn begraafplaats naar voren. Het bleek dat familie en vrienden meer dan dertig verschillende bomen in een kring rondom zijn graf hadden geplant.
Op de lijst staan met name de namen van bekende Twentse textielfamilies als Van Heek, Ledeboer, Van Delden en Ter Kuile.
Het Haagse Bos werd - net als Landgoed de Snippert - ruim 100 jaar geleden aangekocht door textielfabrikant Albert Jan Blijdestein. He bos werd hoofdzakelijk ingericht voor houtproductie. Blijdestein liet rabatten (verhoogde kweekbedden) aanleggen, waarop jonge naaldbomen werden geplant.
Inmiddels is het Haagse Bos in beheer bij Natuurmonumenten. De productiebossen worden langzaamaan omgevormd tot gevarieerde, meer natuurlijke bossen, die aantrekkelijk zijn voor verschillende dier- en plantensoorten.
Je vindt hier verschillende vogelsoorten, zoals spechten, zwarte mezen, kuifmezen en vuurgoudhaantjes voor. Op de oude graslanden van het Haagse Bos verwijdert Natuurmonumenten de rijke voedsellaag, waardoor natte heide en blauwe knoop hier weer groeien.
De Snippert is een voormalig heideveld dat eind 19e eeuw door de Enschedese textielfabrikant Albert Jan Blijdestein werd aangekocht. Blijdestein liet lanen aanleggen, landbouwgronden inrichten en bossen aanplanten met douglas, lariks, grove den en eik, zowel voor houtproductie als voor de wildstand.
De Judithhoeve ligt midden in de bossen van natuurgebied de Snippert. De hoeve is gebouwd in opdracht van Helmich Benjamin Blijdestein. Hij gaf de boerderij de naam van zijn dochter Judith.
Inmiddels is de Snippert eigendom van Natuurmonumenten. Onder de bomen op de Snippert groeien bijzondere planten als grootbloemige muur, klaverzuring en bosaardbei.
Route gemaakt in het kader van Textiel Festival Twente 2021.
Maak Overijssel groener en gezonder. Al vanaf €7,50 bescherm jij één vierkante meter natuur.
Help mee!