In de 17e eeuw werden jonge schilders aangemoedigd om het landschap te observeren en te schilderen. Op zoek naar geschikte, schilderachtige motieven trokken zij vanuit diverse plaatsen het land door. Het Twente van toen bood genoeg materiaal tot tekenen. Fiets langs locaties die hen inspireerden!
Startpunt is bij de parkeerplaats op de Kuiperberg bij Ootmarsum. Almelosestraat 65-67, 7631 CD Ootmarsum. 52°24'24.8"N 6°53'03.0"E
Je komt onderweg vele plekken tegen om te pauzeren en er zijn ook nog twee lusjes die je aan deze route kan toevoegen. Neem er dus goed de tijd voor!
Het glooiende Twentse landschap vormde al in de 17e- en 18e eeuw een inspiratiebron voor veel kunstenaars. Schilders als Jacob van Ruisdael, Meindert Hobbema en Anthonie van Waterloo trokken via Twente naar Bentheim en schilderden het landschap dat ze onderweg tegenkwamen.
De schilders waren gefascineerd door de vakwerkhuizen, watermolens, kastelen en landgoederen, die vaak ook nu nog te zien zijn in het Twentse landschap. Deze fietsroute voert erlangs!
De route is gemaakt ter ere van de tentoonstelling 'Onderweg naar Bentheim - Twente door de ogen van Ruisdael, Hobbema en Waterloo' in Rijksmuseum Twenthe (winter '23 /24).
Meer over tentoonstelling RMTDe oriënteertafel op de Kuiperberg werd met het oog op het opkomend toerisme in 1922 door de ANWB aangelegd. Landschap Overijssel restaureerde de tafel i.s.m. Monumentenwacht. Ook zijn bomen en struiken weggehaald, zodat er weer volop uitzicht is vanaf de Kuiperberg.
Naast de oriëntatietafel bevindt zich een joodse begraafplaats uit 1786. De joodse gemeenschap in Ootmarsum is nooit echt groot geweest, maar haar begraafplaats is nog steeds aanwezig. Dit komt doordat de wetten van het jodendom voorschrijven dat joodse begraafplaatsen niet geruimd mogen worden.
Hier op de berg kun je mooi terugkijken op de kilometers die je achter je hebt liggen. Ben jij iemand die vaak terugblikt? Of kijk je liever vooruit, naar wat nog komen gaat? Je kunt ook proberen je aandacht helemaal op het 'nu' te richten, bijvoorbeeld door aandachtig te kijken, ruiken of proeven.
Je merkte het misschien al tijdens het fietsen. Dit punt waar je nu staat ligt aanzienlijk lager. Tussen de hoge essen ontspringt hier een beek omringt door nat bos: broekbos. Dit soort plekken zijn vaak bijzonder oud omdat ze lastig te ontginnen zijn.
Dit is de oudste nog werkende watermolen in Twente. In 1433 was deze 'Mastesmolen' in het bezit van de bisschop van Utrecht. Hij werd destijds gepacht door Reynolt van Coevorden. In het verleden is de molen gebruikt voor het persen van olie uit zaden en voor het malen van koren.
De molenkolk ligt aan de overkant van de Denekamperweg en wordt op peil gehouden door de Hazelbekke. Benedenstrooms wordt de beek Onderbeek genoemd en bij Tubbergen heet hij Heinemansbeek en Markgraven.
Naast de molen zie je de voormalige bakspieker; een schuurtje in Saksische stijl met originele bakoven. Hierin werd van het gemalen graan brood en koek gebakken. De oudste sporen van een vaste bakoven zijn rond 4.000 vChr nagelaten door de Bandkeramiekers, de eerste landbouwers.
Landschap Overijssel zet zich niet alleen in voor natuurbeheer, maar ook voor behoud van cultureel erfgoed dat het landschap betekenis geeft en waardevol maakt. Sinds 2020 is Landschap Overijssel eigenaar van de molen. Openstelling: 2e en 4e zaterdag van de maand 13.30 - 16.30 uur en op afspraak.
landschapoverijssel.nl/demastDe tekening van de watermolen is gemaakt door Jacob van Ruisdael. Het is niet vreemd dat de kunstenaars die vanuit het westen van Nederland richting Bentheim trokken watermolens tegenkwamen. Ze lagen vaak bij kruisingen van (handels)wegen en beken.
Een schets zoals bovenstaande kon een oefening zijn om het object later op oliedoek te schilderen.
Ook Meindert Hobbema heeft meerdere watermolens afgebeeld op zijn reizen. Van sommigen weten we waar ze gemaakt zijn, zoals Singraven, en van andere weten we het niet.
Het perceel heide dat je hier ziet, is een klein restant van een voormalig uitgestrekt heidelandschap. De boeren lieten er hun schapen en ook soms ook koeien grazen. Van de heide werden plaggen stoken die in de potstal vermengde met de mest. Dit werd vervolgens op de akkers gebracht als meststof.
Deze akkers kwamen daardoor telkens een stukje hoger te liggen. We noemen dit soort akkers in Overijssel essen. In andere regio's heten ze ook wel enken. Vaak lagen er meerdere essen bij elkaar; essencomplexen.
Deze essencomplexen waren voor hun meststoffen dus afhankelijk van het grotere heidelandschap eromheen. Uiteindelijk verdween het potstalsysteem toen er andere methodes kwamen om je akkers op de arme zandgronden te bemesten, zoals kunstmest.
Op deze route kom je veel boerderijen tegen, in allerlei vormen en maten. Sommige hebben nog een Twentse 'knik' in het dak, maar van de echt oude hoeves zijn er nog maar een handje vol. Jacob van Ruisdael kwam ze in de 17e eeuw nog wel volop tegen.
Een bouwwerk dat Van Ruisdael interesseerde, was het vakwerkhuis. Hij zal dergelijke gebouwen onderweg regelmatig hebben gezien. Vakwerkhuizen waren karakteristiek voor de Nederlands-Duitse streek, ze zijn er nu nog steeds.
Vakwerk is een bouwvorm waarbij houten balken de dragende constructie vormen en de tussenliggende ruimtes worden opgevuld met leem. Het houtwerk blijft op deze manier zichtbaar. Dit type bouwwerk inspireerde veel kunstenaars uit het westen.
Abraham Bloemaert (1566 - 1651) behoorde tot de eerste kunstenaars in de Noordelijke Nederlanden die naar buiten trok om zijn leefomgeving af te beelden. Zo tekende hij deze vervallen boerderij. Een ruïne, als symbool voor vergankelijkheid.
Je bent onderweg al landkruisen en stenen tegengekomen die de grens aangaven van verschillende markegronden. Hier zie je een eik van zo’n 500 jaar oud die ook dienst deed als grenspost. Daarom heet hij een Kroezeboom, dat verwijst naar ‘kruisboom’ of ‘loakboom’ (‘loak’ is Twents voor grens).
In de 16e en 17e eeuw stond hier ook een 'hilligen huesken' (veldkapelletje). In die periode hielden katholieken onder deze Kroezeboom hun diensten, nadat ze uit hun eigen kerk verdreven waren door de protestanten. De kapel die je nu ziet, dateert van 1944.
Nog altijd is de Kroezeboom een plek waar omwonenden bijeenkomsten organiseren. Bijzonder hoe mensen al eeuwenlang samenkomen op dezelfde plek en er verbinding zoeken met het hogere. Zou het zijn omdat op deze plek maar liefst 37 zogenaamde ‘leylijnen’ of energiebanen samenkomen? Wat geloof jij?
Deze havezathe, met daarachter de watermolen, dateert uit de eerste helft van de 18de eeuw. Het huis werd in de loop der tijd enige malen verbouwd en een grote brand in 1959 reduceerde het gebouw praktisch tot een ruïne.
In de 70-er jaren van de vorige eeuw kreeg het huis na een grondige verbouwing zijn huidige vorm. In het linker bijgebouw is de huiskapel nog aanwezig. Deze diende in de 17de en 18de eeuw als katholieke schuilkerk.
De Vier Winden wordt ook wel Kleijsen's Möll genoemd. De Kleijsenweg, waaraan de molen ligt, herinnert nog steeds aan deze molenaar en eigenaar. De molen is nu eigendom van de Stichting De Vier Winden.
De molen is gebouwd in 1862. Het is een zogenaamde windkorenmolen; een achtkantige bovenkruier met stelling. De molen heeft een vlucht van 22.50m en is ingericht als korenmolen met twee koppels maalstenen.
Bijzonder is dat met de molen ook bij windstil weer kan worden gemalen. Dit leverde de molenaar in de jaren dertig van de vorige eeuw extra inkomsten op. Een tweede steenkoppel werd via een aandrijfriem aangedreven door een dieselmotor.
Het oorspronkelijke luiwerk, aangedreven door de wind, kan niet altijd worden gebruikt. Om de zakken graan toch omhoog te kunnen takelen, is een uniek tweede mechanisch luiwerk (foto) in de molen aangebracht.
Open: zaterdag 13.30 - 16.30 uur of op afspraak.
Zoals je inmiddels wel hebt gemerkt, is het katholicisme sterk in Twente verankerd. Je bevindt je hier echter op een uitzonderlijke locatie: ’t Stift is namelijk sinds 1626, sinds de reformatie, protestants.
’t Stift kent een rijke historie, met religieuze en adellijke ingrediënten en is tegenwoordig een beschermd dorpsgezicht en rijksmonument.
Op de plek van de huidige Plechelmuskerk stond ooit het slot Saterslo. Het slot werd in de vroege middeleeuwen gebouwd voor landheer Jacob van Saterslo, als bedankje voor zijn deelname aan de kruistocht in 1099. Het kasteel raakte in verval en werd in 1818 gesloopt.
Van het oorspronkelijke slot is bijna niets meer over; alleen de slotgracht is nog te zien en in de tuin van de kerk vind je nog een paar bouwdelen uit de middeleeuwen.
Onderweg naar Bentheim kom je onherroepelijk langs Oldenzaal. Veel kunstenaars door de jaren heen hebben de indrukwekkende St. Plechelmuskerk getekend. De kerk stond er in de tijd van Van Ruisdael al 600 jaar (grofweg in de huidige vorm), opgetrokken uit Bentheimer zandsteen.
Waarschijnlijk is Hendrik Spilman, die deze tekening heeft gemaakt, nooit in Overijssel geweest. Zijn voorstellingen zijn getekend naar voorbeeld van zijn leermeester Abraham de Haen die wel de reis maakte.
De Ierse monnik Plechelmus kwam aan het begin van de kerstening - een omslag in religieus en spiritueel denken, die helaas niet helemaal vrijwillig ging - als missionaris naar Nederland om mensen te bekeren tot het christendom. Zo ook in Oldenzaal, waar hij rond 765 op deze plek een kerk bouwde.
In de 12e eeuw werd het gebouw vervangen door de huidige basiliek. De relieken van het hoofd van Plechelmus zijn tot op de dag van vandaag bewaard gebleven en worden nog elk jaar op 15 juli tijdens het patroonsfeest opgesteld bij het altaar.
Elk jaar komen pelgrims uit heel Nederland hier naartoe om de beschermheilige van Oldenzaal te eren tijdens de Plechelmusprocessie. En ook voor de inwoners van Oldenzaal is er een tweedaags feest om zijn 'verjoardag' te vieren.
Een omslag in religieus en spiritueel denken, die helaas niet helemaal vrijwillig ging..
Als je hier verder rechtdoor gaat vervolg je je weg op de Bentheimerstraat. Kunstenaars zoals Anthonie Waterloo, Nicolaes Berchem en uiteraard Jacob van Ruisdael reisden hierlangs om het karakteristieke kasteel en de Duivelsrots te tekenen; een ruig landschap met veel spannende elementen.
Bentheim ligt op een kilometerslange heuvelrug. Kasteel Bentheim, dat voor het eerst wordt vermeld in 1050, is gebouwd op het hoogste punt, een ongeveer 90 meter hoge zandstenen rots. Dit maakte indruk. Zo is het kasteel op maar liefst 12 schilderijen van Jacob van Ruisdael het hoofdmotief.
De weg tussen Oldenzaal en Denekamp waar je nu staat, was er in de tijd van Ruisdael ook al. Zij het natuurlijk in een andere vorm. De wegen waren onverhard en slecht begaanbaar, zeker na regen. Lange reizen werden daarom vooral in de zomer ondernomen.
Volgens het reisverslag van Cosimo III de’ Medici (1642-1723), die in februari 1668 naar Twente en Bentheim reisde, was de streek arm en onvruchtbaar, al zag hij onderweg veel vee. De wegen tussen Goor, Delden en Bentheim waren slecht begaanbaar en modderig door de zware regenval.
In Delden lagen de mesthopen naast de huizen en stroomde door de regen het vuil over de straten. De plaatselijke herberg was zo oncomfortabel dat leden van Cosimo’s gezelschap stro verzamelden om daarop de nacht door te brengen.
Je staat hier op landgoed Het Everloo, dat eeuwenlang in handen was van rijke Twentse families en nu van Natuurmonumenten. Ooit stond hier een kasteeltje, maar dat is vergaan.
Het bouwhuis is mooi bewaard gebleven en heeft karakteristieke elementen zoals de Bentheimer zandstenen vloer, de voerbak voor de paarden en de grote niendeuren.
Landgoed Singraven ligt mooi langs de Dinkel. Op het landgoed staan verschillende monumentale gebouwen, zoals het Huis Singraven, het koetshuis en de eeuwenoude watermolen. Het landgoed ligt in een veelzijdig landschap met bossen, lanen, akkers, weilanden, moerassen en natuurlijk de Dinkel.
Singraven heeft een fijne moestuin waar je kunt ontdekken waar onze groenten oorspronkelijk vandaan komen, welke heilzame kruiden men in het verleden veel gebruikte en wat men at.
Meer informatie?De dubbele watermolen van landgoed Singraven is door veel kunstenaars afgebeeld, soms ook buiten de context van Singraven.
Zo zie je op het schilderij van Jacob van Ruisdael watermolen van Singraven tegen een achtergrond van heuvels (of zelfs bergen!). In werkelijkheid zijn die er natuurlijk niet.
Er werden ook tekenreizen gedaan vanuit topografische interesse. Zo hebben vele kunstenaars, waaronder Andries Schoemaker zelf, tekeningen gemaakt van herenhuizen en watermolens. Zo ook hier een tekening van de watermolen van Singraven van Schoemaker zijn eigen hand.
Openluchtmuseum Ootmarsum is een fijne plek om te ontdekken hoe de mensen in Twente 200 jaar geleden leefden. In 'Het land van Heeren en Boeren', een museumpark met 15 gebouwen, is van alles te zien en te doen.
In de boerderijtjes zie je het boerenleven van toen en allerlei oude ambachten. Bovendien krijg je een 'Luusterkeske' mee: een audiotour waarmee je op 30 plekken informatie hoort.
Meer informatie?Deze tekening gemaakt door Cornelis Pronk toont de kerk en het huis te Ootmarsum. Voordat Pronk in de 18e eeuw in Ootmarsum was, heeft het Huis te Ootmarsum nog lang dienst gedaan als klooster voor de Duitse Orde: de commanderie. Meindert Hobbema heeft die nog afgebeeld op een eerdere reis.
Gemaakt door Stichting Landschap Overijssel in samenwerking met het Rijksmuseum Twenthe voor de expositie 'Onderweg naar Bentheim'.
Schrijf je in voor de nieuwsbrief en ontvang tips, nieuws en verhalen over de prachtige Overijssels natuur.
Ja, ik meld me aan