Tussen Ootmarsum en Vasse ligt een bijzonder essenlandschap, dat deel uit maakt van de oostelijke stuwwal in Twente. In dit essenlandschap ligt een aantal slenken waarin meerdere bronnen ontspringen. 'Heuren zeggen van oldersheer' is een gevarieerde wandeling door dit kleinschalige boerenland.
Met eigen auto: parkeerplaatsje tegenover de watermolen de Mast, Denekamperstraat 246 (zie instructie 1). Met het openbaar vervoer: Komend vanaf station Almelo met de bus (bushalte Centraal station Almelo) naar Oldenzaal (via Ootmarsum). Achter Vasse, bushalte Bovenesweg, stapt u uit en start u direct de route (zie instructie 7). Komend vanaf Ootmarsum met de bus naar Almelo. Voor Vasse, bushalte Bovenesweg, stapt u uit en start u direct de route (zie instructie 2).
De wandeling gaat voornamelijk over onverharde wegen en kleine paden. Hoogteverschillen zijn aanwezig. Het dragen van wandelschoenen wordt aanbevolen.
Dit is de oudste nog werkende watermolen in Twente. In 1433 was deze 'Mastesmolen' in het bezit van de bisschop van Utrecht. Hij werd destijds gepacht door Reynolt van Coevorden. In het verleden is de molen gebruikt voor het persen van olie uit zaden en voor het malen van koren.
De molenkolk ligt aan de overkant van de Denekamperweg en wordt op peil gehouden door de Hazelbekke. Benedenstrooms wordt de beek Onderbeek genoemd en bij Tubbergen heet hij Heinemansbeek en Markgraven.
Naast de molen zie je de voormalige bakspieker; een schuurtje in Saksische stijl met originele bakoven. Hierin werd van het gemalen graan brood en koek gebakken. De oudste sporen van een vaste bakoven zijn rond 4.000 vChr nagelaten door de Bandkeramiekers, de eerste landbouwers.
Landschap Overijssel zet zich niet alleen in voor natuurbeheer, maar ook voor behoud van cultureel erfgoed dat het landschap betekenis geeft en waardevol maakt. Sinds 2020 is Landschap Overijssel eigenaar van de molen. Openstelling: 2e en 4e zaterdag van de maand 13.30 - 16.30 uur en op afspraak.
De Braamberg is een 76 meter hoge heuvel, gelegen tussen de Tutenbergweg in het noorden en de Braambergweg in het zuiden. De berg behoort tot de hoogste punten van de provincie Overijssel.
De Braamberg geeft een prachtig uitzicht op de westelijke stuwwal Holterberg. De afstand tussen beide stuwwallen is ca. 40 km, met daartussen Almelo als laagst gelegen plaats. Textielbaron Jannink uit Enschede vertoefde graag in z'n vrije tijd op de Braamberg.
Hij bouwde op de Braamberg een riant buitenverblijf met uitzicht op de Holterberg en het lager gelegen terrein. Echter in het oorlogsjaar 1944, brandde het buitenverblijf geheel af. Deze brand werd veroorzaakt door de Duitse bezetter die bang was dat dit mooie huis als uitkijkpost ging functioneren.
Het bos is rijk aan spechten. Vooral het aantal kleine bonte spechten is opvallend groot. Andere karakteristieke soorten zijn de wespendief, havik, fluiter en appelvink. Geregeld worden raven opgemerkt, maar of ze hier broeden, is de vraag.
Je loopt hier langs de Hezinger Esch. Een es is een hooggelegen akker op een dekzandrug. Vanaf halverwege 1600 werden de bolle akkers nog hoger door bemesting met plaggen. De boeren verbouwden vooral graan op de es. Het woord ‘es’ is afgeleid van het Germaanse ‘atisk’: land waarvan gegeten wordt.
In het zuiden ligt naast de es, weggezakt in het landschap, natuurgebied de Hazelbekke. Het regenwater dat op de es valt, stroomt ondergronds af richting de Hazelbekke en komt daar aan de oppervlakte.
Holle wegen zijn ontstaan door een eeuwenlange wisselwerking tussen mens en natuur. In natte periodes sleet het afvloeiende water geulen uit, die door de mens in droge periodes met paard en kar bereden werden. Zo kwam de weg steeds dieper tussen twee hellingen te liggen.
Holle wegen komen onder andere voor bij hoger gelegen gebieden, bijvoorbeeld langs de randen van stuwwallen zoals hier bij Vasse. Deze holle weg gaat over het plateau van de stuwwal met aan beide zijden grafheuvels.
In dit essenlandschap ontspringen meerdere bronnen en er zijn verschillende slenken, ontstaan in de voorlaatste ijstijd. Een slenk is een uitgeslepen sleuf, waardoor het smeltwater van de ijstongen zich verplaatste. Vandaar ook de straatnaam 'Slenkteweg'.
Vroeger konden boeren niets met dit lager gelegen, moerasachtige stuk bosgrond met essen. Ontstaan vanuit de Bovenesch stroomt hier een zijtak van het beekje Hazelbekke.
Vanuit Hezingen loopt u via de slenk Hazelbekke naar de volgende es, de Bovenesch. Zo komt u in de glooiingen van Nutter, een zogeheten 'marke' waarin de boeren zich vroeger verenigden en hun eigen rechtspraak hadden.
Vanaf de 13e eeuw regelde de marke het grondgebruik. Ook rechten en plichten ten aanzien van sloten, wegen en betaling van boetes werden vanuit de marke geregeld.
Aan de linkerkant zie je de Nutter Esch, een hooggelegen akker op een dekzandrug. In Twente ontstonden dekzandruggen tijdens de ijstijd, toen grote gletsjers de grond omhoog stuwden. Zo is het Twentse heuvelachtige landschap ontstaan.
De hoger gelegen dekzandruggen waren aantrekkelijk voor de boeren die zich hier vestigden. Rond 1100 werden stukken bouwland aaneengesloten tot akkercomplexen. In Twente, Salland en Drenthe noemen we zo'n akker een es. De grond werd vruchtbaar gemaakt met schapenmest en later met heideplaggen.
Met de komst van kunstmest (na 1850) kon landbouwgrond op eenvoudige wijze worden bemest. Steeds meer heidegrond werd ontgonnen. Er ontstonden gemengde bedrijven met steeds meer (melk)vee. Veel gemengde boerenbedrijven zijn de afgelopen decennia veranderd in intensieve veehouderijen.
Via het Natura2000-proces werkt Landschap Overijssel in dit gebied aan behoud en herstel van hoogwaardige natuur en het behoud van het coulissenlandschap. Zo voorkomen we dat eenzijdige mais- en grasvelden de overhand krijgen en onze soortenrijkdom verder afneemt.
Het Vassergrafveld is het bekendste grafheuvelveld van Nederland. Het rijksmonument bestaat uit 20 grafheuvels die stammen uit de periode van 3000 - 7000 jaar geleden. Dit gebied was een van de eerste vestigingsplaatsen in Twente.
Al in de Steentijd was dit al een aantrekkelijke plek voor bewoning; de hoge ligging zorgde voor droge voeten en er was bronwater beschikbaar.
Tijdens archeologisch onderzoek zijn 'raatakkers' (celtic fields) teruggevonden: kleine, rechthoekige akkers van circa 30 bij 40 meter, omgeven door aarden wallen. Tijdens de ijzertijd verbouwden boeren er graan zoals spelt. Met het blote oog zijn raatakkers meestal niet waarneembaar.
Hier op de stuwwal van Ootmarsum liggen naast alle natuurschoon ook de restanten van twee teerputten. De oorspronkelijke zandafgravingen zijn van 1957 tot 1972 gebruikt voor het dumpen van chemisch afval. Eerst gebeurde dat illegaal, later werd hier legaal zuurteer gestort.
Door de putten ontstond schade aan dit natuurgebied: bomen stierven en grondwater werd aangetast. Een plaatselijke boer klopte bij de gemeente aan omdat zijn roggeoogst mislukte zodra de wind vanaf de teerputten over zijn akker blies. Volgens de gemeente zaten er teveel wormen in zijn akker.
De eerste pogingen tot sanering, die in de jaren '70 begonnen, strandden. Pas in 2010 zijn de teerkuilen ingekapseld en aan de bovenkant afgedicht. Saneren is - in verband met de kosten - tot op heden geen optie geweest.
Vind jij deze wandeling de moeite waard en heb je genoten van de natuur? Steun dan Landschap Overijssel zodat we deze natuurgebieden kunnen blijven onderhouden en dit soort routes kunnen blijven maken. Geef eenmalig of word vriend voor maar 2,50 euro per maand. Bedankt!
Help mee en word Vriend! Of doneer eenmaligDeze route is gemaakt door Nico Niers. Steun Stichting Landschap Overijssel en word Vriend voor maar 2,50 euro per maand!