Vliegveld Twenthe – Fliegerhorst – vliegbasis Twenthe – Twente Airport: in dit gebied is sinds 1931 heel wat gebeurd. Ga mee op ontdekkingsreis langs markante punten en beleef de verhalen daarachter. De route volgt globaal de zuidgrens van de Fliegerhorst in de tijd van de Tweede Wereldoorlog.
Het startpunt is de parkeerplaats even voorbij het Deventerhek, Vliegveldweg, Enschede. Gratis parkeerplaats (ook voor fietsen). De route is ook op diverse andere punten te starten.
Deze route voert over wandelpaden, verhard en onverhard.
Het Deventerhek, ook wel Deventerpoort genoemd, is een oude ingang van de militaire vliegbasis. Het wachthokje en het bord het embleem van de vliegbasis herinneren hieraan.
Het vliegveld is eind jaren twintig van de 20e eeuw ontwikkeld op initiatief van een aantal Twentse industriëlen en ondernemers. Ze wilden graag een goede verbinding met de rest van Nederland.
Burgemeester Edo Bergsma uit Enschede verrichte de opening op 28 augustus 1931 en van 1932 tot en met 1939 onderhield de KLM een dagelijkse lijndienst tussen Schiphol en Twente. Het veld had toen een afmeting van circa 700 x 900 meter.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog nam de Luftwaffe het vliegveld in bezit en bouwde het uit tot de Fliegerhorst. Er kwamen drie start- en landingsbanen, met rondom een zogenoemde Ringrollstrasse om bij de hangars te kunnen komen.
Hiervoor werden heel wat boeren onteigend en flink wat bomen gekapt. Er kwamen ook gebouwen: hangars, bunkers, opslagruimten, werkplaatsen en gebouwen voor het personeel. Het terrein besloeg totaal 1800 hectare.
Aan het eind van de oorlog werd de Fliegerhorst verschillende keren zwaar gebombardeerd door de geallieerden. Na de laatste aanval zag de Fliegerhorst eruit als een maanlandschap. De Duitsers proberen zelf de meeste resterende gebouwen op te blazen.
Het vliegveld komt dan in handen van de Royal Air Force, onder de naam B.106. Na de bevrijding wordt het overgedragen aan de Nederlandse autoriteiten.
Eind 1945 werd Twenthe een basis van de koninklijke luchtmacht en dat is het tot 2007 gebleven. Vanaf de jaren zestig hervatte de KLM de burgerluchtvaart en vloog in de jaren zeventig met charters vanaf vliegveld Twente naar verschillende vakantiebestemmingen.
Sinds 2016 is een deel van het terrein onderdeel van het landelijke natuurnetwerk en open voor publiek. Een ander deel functioneert als vliegveld onder de naam Twente Airport. Door de week zijn er zakenvluchten en in het weekend is er een zweefvliegclub actief en is het open voor privévliegtuigen.
Verder landen er soms grote toestellen om te worden gedemonteerd.
Deze route is een variant van de Fliegerhorstroute, ontwikkeld door gemeente Enschede, Landschap Overijssel en ADT. Wilma de Hoog (vrijwilliger Stichting Historische Sociëteit Enschede-Lonneker en Landschap Overijssel) heeft deze gemaakt m.m.v. het Koude Oorlog Centrum (KOC) en Martijn Horst (LO).
Het belevingspad door het natuurgebied gaat langs de oude fundamenten van het hotel, de hangar en de oude KLM-toren van het eerste vliegveld uit 1931. Deze fundamenten zijn zichtbaar gemaakt met opvallende beplanting.
In 2016 is een nieuwe toren gerealiseerd. Die geeft uitzicht op het terrein. In de toren zelf lees je over de historie van het eerste vliegveld.
In het videofragment vliegt Jaap Scholten, schrijver van het boek 'Horizon City', over Twente. Hij vertelt over Chuck Stork, een van zijn oudooms. Die verliet de Hengelose fabrikantenfamilie en beproefde zijn geluk in de Verenigde Staten.
De wachthokjes die je her en der op het terrein ziet, zijn geen overblijfselen uit de Tweede Wereldoorlog, maar uit de tijd van de militaire vliegbasis. Ze hadden een functie in de verdediging, als bovengrondse schuttersputjes.
De oude landingsbaan van Vliegveld Twenthe is opengebroken en daar liggen nu betonschotsen. Deze laten het water door van de slenken die hier samenkomen. Aan weerszijden zijn jonge bomen aangeplant en nieuwe kikkerpoelen aangelegd in de vorm van bomkraters.
Een mooi voorbeeld van hoe op de voormalige vliegbasis nieuwe natuur wordt geschapen.
De route loopt hier over een oude rolbaan van zware klinkers. Er waren geen lichtpunten om de kans op ontdekking te verkleinen. Maar de piloten moesten ’s nachts wel de weg kunnen vinden. Daarom lagen er in het midden porseleinen klinkers: die reflecteren al het licht.
Voor de aanleg van de Fliegerhorst werden heel wat boerderijen en andere gebouwen gesloopt. Ook het landgoed Slöttelmos, van machinefabrikant Tattersall, moest eraan geloven.
De Duitsers bouwden op dit landgoed een commandopost in de vorm van een villa. Die is echter in 1999 afgebroken.
Na de oorlog heeft Tattersall zich ingespannen om voor de getroffen boeren financiële compensatie of nieuw land te verkrijgen.
Amerikaans grill- en barbecuerestaurant, geopend dinsdag t/m donderdag vanaf 16.30 uur, vrijdag t/m zondag vanaf 11.00 uur.
https://atmarcooks.eatbu.com/?lang=nlU kunt hier overstappen op de Fliegerhorstroute noord.
Vanaf het einde van de startbaan liepen rolbanen de omliggende bossen in. Op plaatsen die zo ver van het vliegveld verwijderd waren dat de bomscherven (splitters) deze niet bereikten, werden primitieve vliegtuigbunkers aangelegd. Vandaar de naam splitterbox.
De bunkers bestonden uit aarden wallen die opgeworpen werden met zand uit de omgeving. Op deze plek zijn hiervoor geulen gegraven die nu nog als watergaten terug te vinden zijn.
Hier gaat het om de rolbaan die ten zuiden van het eigenlijke vliegveld over Hof Espelo liep.
De familie Cromhoff heeft dit fraaie landhuis in 1927 laten bouwen naar een ontwerp van architecten Van der Groot en Kruisweg. De villa, een rijksmonument, is gebouwd in de stijl van de Amsterdamse School.
In de bezettingsjaren werd het pand gebruikt als 'Kasino', een ontspannings- en ontmoetingsruimte voor Duitse officieren.
In 1951 wordt het landgoed aan de familie Doedes ten Cate verkocht, die het in 1984 - zonder de villa - verkoopt aan Landschap Overijssel. N.B. De villa is niet toegankelijk voor publiek.
Op Hof Espelo zijn twee koetshuizen. Eén daarvan is uit 1927 en ligt verderop aan de Weerseloseweg en is gebouwd voor de paarden die de koetsen trokken. De nog aanwezige ringen aan de buitenbuitenmuur, dienden om een vierspan in toom te houden.
Het koetshuis waarvoor je nu staat is waarschijnlijk later in de vorige eeuw gebouwd en diende niet als onderdak voor paarden, maar voor een ‘automobiel’ van Cromhoff, de latere eigenaar van Hof Espelo. Dit koetshuis is verbouwd tot bezoekerscentrum.
In het bezoekerscentrum worden regelmatig activiteiten voor jong en oud georganiseerd door vrijwilligers. Zo zijn er middagen waarop kinderen nestkastjes kunnen timmeren of het kabouterpad kunnen volgen. Ook is er een Klauterwoud (natuurspeelplaats) en kun je hier je fietsroute ophalen.
U betreedt nu de Zuidkamp oftewel het Südlager. In de Tweede Wereldoorlog was dit de kazerne van de Duitse luchtmacht. Er waren gebouwen waarin de manschappen en officieren verbleven, en waar gekookt en gegeten werd, een sportzaal, een garage met benzinepomp en een ziekenhuis.
Veel gebouwen zijn inmiddels afgebroken of verbouwd, maar het stratenpatroon is tegenwoordig nog herkenbaar.
Alle gebouwen op de Zuidkamp zagen eruit als Saksische boerderijen, met een puntdak en gekleurde luiken. Zo was vanuit de lucht niet zichtbaar dat het om militaire objecten ging. Het geheel moest de indruk maken van een vredig Twents buurtschap.
Feitelijk waren het echter bunkers, met centimeters dikke muren en dikke betonnen platen als plafonds. De puntdaken waren er alleen voor het aanzicht, dat was eigenlijk loze ruimte. Ook de luiken zien er authentiek uit, maar zijn dikke staalplaten.
Intussen zijn veel van de oude gebouwen verkocht aan particulieren, en verbouwd tot moderne woonhuizen. De dikke muren zijn vaak nog wel te herkennen aan de diepe deur- en raamkozijnen.
Sfeervol theehuis met terras. Openingstijden: woensdag t/m zondag van 10:00 tot 18.30 uur.
Het erve Sprakel was een van de vele boerderijen die in oorlogstijd zijn gesloopt. De Duitse bezetters hadden ruimte nodig voor hun Fliegerhorst en confisqueerden erven, woningen en landgoederen.
Op de kaart zijn alle afgebroken gebouwen in rood aangegeven.
Het gedeelte van de Fliegerhorst waar de officieren van de Duitse luchtmacht woonden en werkten, was het Nordlager, na de oorlog Oostkamp genoemd. Net als op de Zuidkamp waren de gebouwen vermomd als Saksische boerderijen. Ze lagen verspreid als in een buurtschap.
Aan de Oldenzaalsestraat was de hoofdingang van de Fliegerhorst. Bij het hoofdwachtgebouw begon een twee kilometer lange klinkerweg door de bossen van de Lonnekerberg die bij de verkeerstoren uitkwam.
Er was een rechtstreekse verbinding tussen de hoofdingang van de Fliegerhorst aan de Oldenzaalsestraat en de ‘strip’, de strook met de belangrijkste gebouwen. Deze toegangsweg is te herkennen aan het transformatorhuis dat er nog staat.
Tijdens de Duitse bezetting werd het gebied van het vliegveld door de Duitsers uitgebreid en diverse boerderijen, waaronder die van Strootman, moesten daarvoor ontruimd worden. Het hek is nog het enige wat over is.
Op de oude schietbanen werden handvuurwapens en boordwapens in vliegtuigen getest. Aan het begin van de boordschietbaan stelde men vooral Messerschmitts op. Verderop staat een bunker die werd gebruikt als kogelvanger.
In het betonnen plateau voor de kogelvanger zijn bevestigingspunten voor vliegtuigen te zien. Ook is er het silhouet van een vliegtuig ingefreesd.
Langs de boordschietbaan is een herinneringspad aangelegd met persoonlijke verhalen uit de oorlogstijd in het Fliegerhorstgebied. Verhalen over de verdreven boeren, de bezetting, gevechtshandelingen, de bevrijding en meer.
De boordschietbaan is inmiddels gerestaureerd. Kunstenaar Paul de Kort transformeerde de oude kogelvanger i.s.m. landschapsarchitect Marcel Eekhout tot een kunstwerk.
Ook met handwapens werd geoefend en getest, op een aparte schietbaan. De militairen schoten vanaf het betonnen fundament op een roos, met daarachter een bunker die als kogelvanger diende.
In de kogelvanger zijn de inslagen van niet-treffers te zien. Ook de inkepingen in het hekwerk verwijzen naar kogels. Dit kunstwerk van Paul de Kort i.s.m. Parklaan Landschapsarchitecten heet Ricochet, wat afketsen betekent.
In deze ontmantelde hangar werden motoren van straaljagers getest. Het is nu een kunstwerk over geluid, horen en stilte, van Paul de Kort in samenwerking met landschapsarchitect Marcel Eekhout. Het metalen frame vormt de basis voor allerlei geluidsbelevingen.
In de grote hal (Basilica) hoor je op sommige plekken een overvliegend vliegtuig, terwijl op andere plekken vogels zingen.
Tussen de lamellen van de geluiddempers hoor je een licht geroezemoes. Het zijn de verborgen, soms pijnlijke verhalen van dit landschap. In de ‘staart’ van het gebouw heerst een oorverdovende stilte, maar af en toe hoor je hier de veldleeuwerik.
Tegen een voormalige shelter is met grond uit de omgeving een grote heuvel gemaakt, ‘kiekbeult’ in het Twents. Vanaf het dak van de shelter is het hele terrein goed te bekijken: de grasbaan voor de zweefvliegers en de start- en landingsbaan van Twente Airport.
Aan de overkant staan gebouwen van de Safety Campus en AELS (Aircraft End of Life Services), waar nu vliegtuigen worden gedemonteerd voor hergebruik van de onderdelen.
De hangars 7 en 8, die je aan de overkant van de startbaan ziet liggen, dateren nog uit de Tweede Wereldoorlog. Ze zijn echter niet van de Duitsers, maar na de oorlog als bouwpakket aangekocht van de Engelse luchtmacht en hier opgebouwd.
Wilma de Hoog (vrijwilliger Historische Sociëteit Enschede-Lonneker en Landschap Overijssel) m.m.v. het Koude Oorlog Centrum en Martijn Horst (LO).