De boerenzwaluw is een echte boerenlandvogel. Het is de meest wijdverspreide soort uit de zwaluwfamilie en komt vrijwel in de hele wereld voor. Na een sterke achteruitgang van de soort, zien we nu gelukkig weer wat herstel.
Herkenning boerenzwaluw
De staart van de boerenzwaluw is diep gevorkt met opvallend lange staartpennen. Ook heeft hij een herkenbare rode keel en een rood voorhoofd. De zwaluw is wit aan de onderkant en staalblauw aan de bovenkant. De boerenzwaluw valt vaak op door zijn fladderende vlucht, afgewisseld met zweefmomenten.
Voedsel
De zwaluw vangt al vliegend met zijn brede snavel muggen, motten, vliegen en kevertjes uit de lucht. Ook water drinken doet hij vliegend door tijdens de vlucht laag over het water te scheren en het water met zijn bek op te scheppen.
Leefgebied: boerenerf
Boerenzwaluwen zijn te vinden waar beesten en bijvoorbeeld akkerbouwactiviteiten zijn. Je ziet ze op boerenerven en in het omliggende cultuurlandschap. Van april tot oktober vind je ze in Nederland, de winter brengen ze door in zuidelijk Afrika. Ze arriveren vaak in de 1e of 2e week van april op de oude broedplaats in Nederland, daarin zijn ze heel trouw. Soms brengen ze wel drie legsels met jongen groot.
Afname soort
Aan het eind van de 20ste eeuw nam het aantal boerenzwaluwen flink af. Waarschijnlijk vonden ze te weinig voedsel en nestgelegenheid door modernisering van landbouwbedrijven en intensivering van grondgebruik. Sinds de eeuwwisseling is de stand gelukkig stabiel tot licht herstellend.
Zelf iets doen voor de boerenzwaluw?
Woon jij op een (boeren)erf? Dan hebben we de volgende tips:
- Hang kunstnesten op, zo'n 10 cm onder het dak;
- Zorg voor een open landschap bij schuren, met niet te veel bomen en struiken;
- B1: Houd van april t/m september de staldeur open of maak een invliegopening (ten minste 2 meter boven de grond en onbereikbaar voor katten). Heb je glazen staldeuren? Maak ze zichtbaar met raamstickers;
- B3: Breng steuntjes of spijkers aan, waar de zwaluw zijn nest tegenaan kan 'plakken';
- B9: Zorg voor een plek waar de zwaluwen aan klei kunnen komen en houd poelen en watergangen open zodat zwaluwen kunnen jagen (op insecten) en drinken;
- B10: Zorg voor zitplaatsen voor de zwaluwen, hang bijvoorbeeld een waslijn tussen gebouwen;
- B11: Creeer windluwe plekken en bloeiende (akker)randen waar veel insecten leven (voedsel voor de zwaluw).
- NB maak nestplekken niet schoon, want vaak gebruiken ze het nest meerdere keren per jaar gebruiken. Kerkuilen halen de nesten van de boerenzwaluw vaak leeg, met een kerkuil in de buurt zal een boerenzwaluw niet broeden.